3T, recap chapter 5

3T, recap chapter 5
  • Vocabulary
  • Grammar
  • Stones
1 / 76
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 76 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3T, recap chapter 5
  • Vocabulary
  • Grammar
  • Stones

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulary
Vertaal de woorden op de volgende slides naar het Nederlands.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paper round

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To stack shelves

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To run errands

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To wait tables

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To call off

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To come up with

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To fall behind

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To put off

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dependable

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Independent

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Punctual

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Armed forces

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Law enforcement

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Manufacturing

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Social care

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de volgende woorden naar het Engels

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijf beginnen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werktijden

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opraken van

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheidszorg

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Praktisch

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschermen

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Basis salaris

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voeg op de volgende slides het ontbrekende woord in de zin in. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

On a hot summer day, an ice-cold ........ (blik) of cola is always tasty.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rachel stopped to take a picture when she spotted a large ....... (schildpad) on a log.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I ...... (beschouw) myself to be a very organised and tidy person.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Once you ...... ( de weg kennen) the office, you'll find it easier.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

There are certainly .... (voor - en nadelen) to buying a motorcycle.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The engineer was ..... (vastberaden) to finish the project before noon.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Do I need ....... (toestemming) to use the computer?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Can you check out our website for ........ (aanvullend) informative.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Flexible working hours is certainly the biggest .......( voordeel) of this job.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

There was an ....... (ongebruikelijk) smell in the kitchen.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
Realive pronouns
Vul op de volgende slides het juiste relative pronoun in. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
Relative pronouns verbindt zinnen met elkaar of geven extra informatie.
who
whose
which
that

persoon 
iets van iemand/bezittingen
Extra info/dieren/dingen
dieren/dingen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
3. which of 4. that
  •  je gebruikt which of that bij dieren en dingen.
  • Je gebruikt which als je de extra informatie kan weg laten:
- bijv. The hotel, which is expensive, was close to the beach.
        --> The hotel was close to the beach.    
  • Je gebruikt that als je de extra info niet kunt weglaten.
        --> The cat that is on the chair is mine.         

Slide 39 - Tekstslide

grammatica invullen
The teacher ___ helped me was very kind.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I saw a movie ___ made me cry.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She has a friend ___ mother is a doctor.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The book ___ you lent me was fascinating.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The dog ___ barked all night kept me awake.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The artist ___ painted this picture is famous.

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I have a neighbor ___ car is always parked in front of my house.

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They bought a house ___ has a large garden.

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The woman ___ lives next door is a nurse.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The phone ___ he lost was brand new.

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stones
Vertaal de zinnen op de volgende slides naar het Nederlands

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What skills do you have?

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm flexible, which is handy if you want to work in healthcare.

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which subjects are you interested in?

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I would love to work in construction.

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My plan is to study teaching and education.

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stones
Vertaal de zinnen op de volgende slides naar het Engels. 

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is mijn droom om iets te doen in het leger.

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik denk dat ik ga werken in klanten service.

Slide 58 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik volg deze cursus omdat ik schrijver wil worden.

Slide 59 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik wil stage lopen omdat ik in de beveiliging wil werken.

Slide 60 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar part 2
Op de volgende slides staat de uitleg nog een keer van de drie soorten Engelse zinnen: 
  • A simple sentence
  • A compound sentence
  • A complex sentence. 

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Simple Sentences
  • A simple sentence has one independent clause and expresses a complete thought.

  • A simple sentence has one subject and one verb

  • My grandmother has the flu.

Slide 62 - Tekstslide

Explain what a simple sentence is and provide an example. Ask students to come up with their own simple sentence examples.
Compound Sentences
  • When you join two simple sentences with the linking words   and, or, but, so you get a compound sentence (= samengestelde zin). 
  • One or more subjects, two or more verbs.
  • My grandmother has the flu. She lies in bed.  
  • My grandmother has the flu so she lies in bed.

Slide 63 - Tekstslide

Explain what a compound sentence is and provide an example. Have students identify the coordinating conjunction in the example sentence.
Complex Sentences
  • A complex sentence has one independent clause and at least one dependent clause.
  • She liked to sing when she was younger. 

  • My grandmother was unable to walk after she broke her leg. 

Slide 64 - Tekstslide

Explain what a complex sentence is and provide an example. Have students identify the dependent clause in the example sentence.
Grammar part 2
Geef van de zinnen op de volgende slides aan of het een simple, compound of complex sentence is. 

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I enjoy reading books in my free time.
A
Simple
B
Compound
C
Complex

Slide 66 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Although it was raining, we went hiking.

Slide 67 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She wanted to go to the party, but she had too much homework.
A
Simple
B
Compound
C
Complex

Slide 68 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The sun set behind the mountains.

Slide 69 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Because she studied hard, she passed the test.
A
Simple
B
Compound
C
Complex

Slide 70 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I was tired, so I went to bed early.

Slide 71 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He plays the guitar and sings beautifully.
A
Simple
B
Compound
C
Complex

Slide 72 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I called him, and he answered right away.
A
Simple
B
Compound
C
Complex

Slide 73 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reading
  • In de hoofdstuktoets zit ook een leesoefening verwerkt. 
  • Lezen kun je zelfstandig oefenen via ReadTheory. 
  • Maak vandaag de leesoefening via de link op de volgende slide. 

Slide 74 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 75 - Link

Deze slide heeft geen instructies

All done?
  • Je weet nu welke onderdelen je nog lastig vindt. Oefen die goed voor de hoofdstuktoets. 
  • Als alles je makkelijk af gaat ben je klaar voor de toets. 

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies