MTH DA 2.1.2 glucose

Medisch Technisch handelen
DA 2
Periode 1
Les 2
2022-2023
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Medisch Technisch handelen
DA 2
Periode 1
Les 2
2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Welkom + Osiris
  • Vragen n.a.v. vorige les?
  • Bespreken opdrachten
  • Lesdoelen
  • Glucose 
  • Opdracht hypo en hyper
  • Afsluiten  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdrachten
  • Opdracht visuskaart
  • Opdracht instrumenten  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • De student benoemt wat Diabetes Mellitus inhoudt
  • De student legt de referentiewaarden van glucose uit
  • De student kan adviezen geven t.a.v. diabetes

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BPV
  • Wat heb je in je BPV gezien m.b.t. glucose?
  • Wat heb je geleerd tijdens je BPV m.b.t. glucose?
  • Wie is er bekend met Diabetes? Ken je iemand?  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Glucose
  • Bloedsuiker heeft officieel bloedglucose
  • Komt uit koolhydraten in de voeding 
  • Niet alleen fruit en zoetigheid, ook groente, melk,  brood
  • Brandstof 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Omzetting glucose
  • Voeding --> KH --> suikers komen vrij --> transport lever
  • Lever is opslag --> glycogeen
  • Bij inspanning wordt glycogeen weer omgezet in glucose -> bloed -> bewegen, sporten, denken, etc. 

Slide 8 - Tekstslide

In allerlei voeding zitten koolhydraten: aardappelen, brood, pasta, melk, groente fruit, etc.. Bij de vertering van koolhydraten komen suikers vrij, deze worden via het bloed naar de lever getransporteerd.
De suikers die we niet direct nodig hebben worden in de lever opgeslagen als glycogeen.
Wanneer het lichaam weer suiker nodig heeft, bijv. bij inspanning, zet de lever de glycogeen weer om in glucose. De lever geeft deze glucose af aan het bloed en wij kunnen weer vrij bewegen, sporten etc.

Wat doet insuline?
  • Insuline in alvleesklier
  • Hoeveelheid glucose blijft op peil in het bloed
  • Te weinig insuline? -> te hoog glucosegehalte: Hyperglycaemie 
  • Hypoglycaemie 

Slide 9 - Tekstslide

Insuline uit de alvleesklier zorgt ervoor, dat de hoeveelheid glucose in het bloed precies op peil blijft. Te weinig insuline?  er wordt te weinig glucose uit het bloed omgezet in energie voor het lichaam: de glucosegehaltes worden te hoog > hyperglykemie
Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier. Als er geen of onvoldoende insuline wordt gemaakt, of als je ongevoelig bent geworden voor insuline waardoor het niet meer werkt, dan heeft het lichaam moeite om glucose bloed te halen.
Al die bloedsuiker blijft dan in je bloed en kan niet gebruikt worden voor energie. Je krijgt erge dorst en moet veel plassen, omdat je lichaam probeert om die glucose op een andere manier kwijt te raken. Doordat je geen glucose, dus geen energie kunt opnemen, voel je je moe en futloos.
Naast de latere complicaties kan iemand met diabetes te maken krijgen met een veel te hoge of lage glucosespiegel. Een te hoog glucosegehalte noemen we hyperglycaemie, een te laag glucosegehalte heet hypoglycaemie. In beide gevallen kan dit leiden tot een coma. Erg gevaarlijk voor vooral de hersenen is een glucosegehalte lager dan 2 mmol/l.

Opdracht hypo en hyper
  • Wat is het?
  • Wat zie je?
  • Wat kan een patiënt zelf doen? 
  • Noem een voorbeeld hoe je een hypo of hyper tegen kunt komen in de praktijk 
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen?
  • Hyperglycaemie
  •  Hypoglycaemie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiewaarden
Normaal: 3.5 mmol/l en 6.1 mmol/l (n)
Normaal: <7,8 mmol/l (nn)
Diabetes:
Nuchter:  4,5 -7 mmol/l (goed) 7-8 mmol/l (aanv) >8 mmol/l (slecht)
2 uur na maaltijd:  <9 mmol/l (goed) 9-10 mmol/l (aanv) >10mmol/l (slecht)
Diagnose:  op 2 verschillende dagen gluc >7 mmol/l (nuchter) of nuchter >7 mmol/l en >11 mmol/l niet nuchter

Gestoorde glucose: 6,1-7 mmol/l
 

Slide 13 - Tekstslide

Nierdrempelwaarde: Wanneer de bloedglucosewaarde boven de 10,0 mmol/l komt, laten de nieren glucose door: glucosurie.
Referentiewaarde: 10.0 mmol/l
Acetongeur: oorzaak?

HbA1c

Slide 14 - Tekstslide

Verder is de HbA1c (glycohemoglobine) een indicatie voor het bloedglucosegehalte op langere termijn: Hb vervoert het zuurstof door het lichaam. In het bloed hecht glucose zich aan dit Hb.>”versuikerd Hb”. Een RBC leeft 80-120 dagen en dus kan zo’n cel informatie geven over de gemiddelde glucosewaarden in de afgelopen 6 tot 8 weken.
Wat is je het meest bijgebleven? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • De student benoemt wat Diabetes Mellitus inhoudt
  • De student legt de referentiewaarden van glucose uit
  • De student kan adviezen geven t.a.v. diabetes

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
  • Vragen?
  • Huiswerk:  Opdracht af + inleveren en Leren Hoofdstuk 5.15 
  • Volgende les: POC analyzers CRP 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies