Les 1: Wat is een debat en argument?

Welkom!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
De komende weken gaan we aan de slag met het debat.

Doelen van vandaag:
Aan het eind van deze les weet ik wat een debat is. 
Aan het eind van deze les weet ik wat een goed argument is.

Slide 2 - Tekstslide

Even warm worden!

Slide 3 - Tekstslide

Stelling: De flexlessen op de Knip zijn een goed idee.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 4 - Quizvraag

Stelling: De flexlessen op de Knip zijn een goed idee.Geef nu aan waarom je eens of oneens bent!

Slide 5 - Open vraag

Stelling: Ouders mogen altijd meekijken op de telefoon van hun kind.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 6 - Quizvraag

Stelling: Ouders mogen altijd meekijken op de telefoon van hun kind. Je hebt eens of oneens geantwoord op deze stelling. Geef nu aan of je het eens of oneens bent.

Slide 7 - Open vraag

Debat

  • Scherp geformuleerde stelling

  • Overtuigen jury

  • duidelijke regels

  • eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria
Discussie

  • al pratend positie innemen


  • overtuigen gesprekspartner

  • geen regels

  • eindoordeel op basis van gevoel

Slide 8 - Tekstslide


Het debat

Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun mening toe te lichten. 
Het doel van een debat is om het publiek/de jury te overtuigen.
Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen / het overtuigendst is.

Een debat is een discussie met regels.

Slide 9 - Tekstslide

Waarover heb jij wel eens een debat gezien?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Doel en rollen
Een debat is een woordstrijd tussen twee partijen over een stelling.  De ene partij neemt een positief standpunt in , de andere partij neemt een negatief standpunt in  over een bepaalde mening of kwestie.

Om te debatteren moet je kunnen argumenteren!

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt:
- Je eigen standpunt kunnen verdedigen
- Het standpunt van de tegenpartij kunnen weerleggen
- Snel reageren op wat de tegenpartij naar voren brengt
- Goed presenteren

Slide 13 - Tekstslide

Het debat
Lees blz. 3 en 4 uit je debatboekje

Slide 14 - Tekstslide

De vorm

Slide 15 - Tekstslide

Lees blz. 5

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een argument?
Een argument is een uitleg waarmee je de stelling bewijst (als je voor bent) of ontkracht (als je tegen bent).
 Argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden zoals:


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 1 op blz. 6 van je boekje. 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe bedenk je een argument?
Als je gaat debatteren, is de ene groep voor en de andere groep tegen de stelling. Een stelling is eigenlijk een standpunt of een mening over hoe iemand vindt dat de wereld zou moeten zijn.

   

Slide 19 - Tekstslide

Hoe bedenk je een argument?
Maar hoe bedenk je die argumenten? Een goede manier is door drie vragen aan jezelf te stellen. De antwoorden op die vragen gebruik je voor je argumenten. Dit zijn de vragen:

  1.  Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
  2.  Wat zijn de voordelen of nadelen?
  3.  Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Opdracht
Lees bladzijde 8 uit je boekje.
Maak opdracht 2 op blz. 9.

Slide 22 - Tekstslide

Soorten argumenten
Er zijn verschillende soorten argumenten. Het belangrijkste verschil tussen deze soorten argumenten is dat er argumenten zijn waarin je gebruik maakt van feiten (objectief) en er zijn argumenten waarin je gebruik maakt van je mening, gevoel of overtuiging (subjectief). 

Slide 23 - Tekstslide

Ik weet nu wat een goed argument inhoudt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll