Het voorzetselvoorwerp

1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

Zelf heb ik helemaal geen hekel aan schaatsen.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Quizvraag

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

Hij is waarschijnlijk verantwoordelijk voor de brand.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quizvraag

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

Hij is waarschijnlijk verantwoordelijk voor de brand.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quizvraag

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

Zelf heb ik helemaal geen hekel aan schaatsen.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

Zelf heb ik helemaal geen hekel aan schaatsen.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quizvraag

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

We noemen dit soort appel een granaatappel.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

Welk zinsdeel wordt hier aangeduid?
Welk zinsdeel staat hier aangeduid?

Ze moest zich schamen voor de lelijke dingen die ze zei.
A
Lijdend voorwerp
B
Voorzetselvoorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Bedankt voor jullie  aandacht

Slide 9 - Tekstslide