Unit 2 Work and Leisure Page 14-15
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
wright 8 words about WORK
Slide 2 - Woordweb
wright 8 words about Leisure
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
high
A
colleagues
B
salary
C
holidays
Slide 5 - Quizvraag
long
A
colleagues
B
salary
C
holidays
Slide 6 - Quizvraag
helpful
A
colleagues
B
salary
C
holidays
Slide 7 - Quizvraag
mobile
A
phone
B
fascility
C
car
Slide 8 - Quizvraag
company
A
phone
B
fascility
C
car
Slide 9 - Quizvraag
parking
A
phone
B
fascility
C
car
Slide 10 - Quizvraag
friendly
A
security
B
opportunities
C
boss
Slide 11 - Quizvraag
travel
A
security
B
opportunities
C
boss
Slide 12 - Quizvraag
job
A
security
B
opportunities
C
boss
Slide 13 - Quizvraag
fast
A
facilities
B
promotion
C
hours
Slide 14 - Quizvraag
flexible
A
facilities
B
promotion
C
hours
Slide 15 - Quizvraag
sports
A
facilities
B
promotion
C
hours
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde:
Monday / Friday / Tuesday / Saturday / Wednesday / Sunday / Thursday
Slide 18 - Open vraag
Which month is in de summer
A
December
B
January
C
June
D
October
Slide 19 - Quizvraag
Which month is in de autumn
A
May
B
January
C
September
D
April
Slide 20 - Quizvraag
Which month is in de winter
A
July
B
March
C
February
D
August
Slide 21 - Quizvraag
Which month is in de spring
A
November
B
March
C
April
D
June
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Schrijf minimaal 20 gehoorde of gelezen woorden op die je niet of nog niet goed kent en schrijf meteen de vertaling erachter, bijvoorbeeld:
Company=Bedrijf
Attends=Neemt deel
enz...
Company=Bedrijf
Attends=Neemt deel
enz...
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Noem 2 vaardigheden waaraan je nu gewerkt hebt.
