Quiz over Goede Vrijdag en Pasen
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Jezus wordt ook wel genoemd naar de plaats waar Hij is opgegroeid. Jezus van ………
A
Bethlehem
B
Nazareth
C
Jeruzalem
D
Samaria
Slide 3 - Quizvraag
Op welk dier rijdt Jezus Jeruzalem binnen?
A
Ezelsveulen
B
Paard
C
Kameel
D
Os
Slide 4 - Quizvraag
Welke bomen staan er in de hof van Gethsemané?
A
Eikenbomen
B
Olijfbomen
C
Fruitbomen
D
Vijgenbomen
Slide 5 - Quizvraag
Wat geeft licht in het donker en hebben de soldaten bij zich als ze Jezus gevangen nemen?
A
Zaklampen
B
Fakkels
C
De zon
D
Fietslamp
Slide 6 - Quizvraag
Welke vriend verraadt Jezus met een kus?
A
Petrus
B
Judas
C
Simon
D
Thomas
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de 2e naam van deze discipel?
A
Simon
B
Iskariot
C
Magdalena
D
de Doper
Slide 8 - Quizvraag
Welk onderdeel van de kruisiging is voor onze redding heel belangrijk?
A
De dwarsbalk waarin Jezus hing. (W)
B
De vloek die bij het kruis hoort. (S)
C
Spijkers door zijn polsen geslagen. (P)
D
Het verdelen van Zijn kleren. (K)
Slide 9 - Quizvraag
Jezus sterft voor onze fouten. Welk woord wordt in de Bijbel genoemd voor fouten?
A
Zonden
B
Ongerechtigheid
C
Fouten
D
Vergissingen
Slide 10 - Quizvraag
Welke discipel staat met de moeder van Jezus bij het kruis?
A
Jakobus
B
Mattheüs
C
Filippus
D
Johannes
Slide 11 - Quizvraag
Met welk dier, wat een grote rol speelt bij Pesach, wordt Jezus met Pasen vergeleken?
A
Ezel
B
Paard
C
Lam
D
Duif
Slide 12 - Quizvraag
Jezus sterft aan een kruis op een heuvel bij de stad ………
A
Gethsemané
B
Bethlehem
C
Jeruzalem
D
Nazareth
Slide 13 - Quizvraag
Wat belooft Jezus aan iedereen die in Hem gelooft? …….. leven.
A
Lang
B
Eeuwig
C
Gelukkig
D
Fantastisch
Slide 14 - Quizvraag
Wie zitten er in het graf als Jezus is opgestaan?
A
Engelen
B
Discipelen
C
Maria
D
Tuinman
Slide 15 - Quizvraag
Wie ziet als eerste in de graftuin dat Jezus is opgestaan?
A
Maria
B
Engelen
C
Petrus
D
Tuinman
Slide 16 - Quizvraag
Wat zegt Jezus als Hij na Zijn opstanding verschijnt in het huis van Zijn vrienden? Ik geef je ……
A
Vrede
B
Licht
C
Geluk
D
Wijsheid
Slide 17 - Quizvraag
Wie kan niet geloven dat Jezus is opgestaan en wil eerst Zijn littekens zien en voelen?
A
Nathanael
B
Judas
C
Petrus
D
Thomas
Slide 18 - Quizvraag
Ander woord voor Verlosser.
A
Voorbeeld
B
Redder
C
Overwinnaar
D
Trooster
Slide 19 - Quizvraag
Hoe ging Jezus om met de mensen die Zijn opstanding maar moeilijk konden geloven?
A
Hij wijst ze af
B
Aansporen
C
Ontmoedigen
D
Begrip tonen
Slide 20 - Quizvraag
Met welk belangrijk deel van Jezus' leven krijgen we allemaal vroeg of laat te maken?
A
Wonderen doen (W)
B
Preken voor een grote menigte (P)
C
Lijden (O)
D
Sterven vanwege het geloof (S)
Slide 21 - Quizvraag
Wat maakte Jezus mee tijdens Zijn lijden, wat wij nooit meer mee hoeven te maken?
A
Geseling (G)
B
Scheldpartijen (S)
C
Helemaal alleen zijn, zelfs zonder God (U)
D
Gedood worden (D)
Slide 22 - Quizvraag
Waarin moet je wel geloven volgens Paulus, omdat geloven anders helemaal geen zin heeft?
A
Jezus als goed voorbeeld
B
Opstanding
C
Geboorte van Jezus
D
Kruisdood van Jezus
Slide 23 - Quizvraag
Welke naam, die naar het Oogstfeest verwijst, wordt ook wel aan Jezus gegeven?
A
Sikkel
B
Zeef
C
Eersteling
D
Boer
