Oefeningen: Persoonlijk voornaamwoord (mh)

Grammatica
persoonlijke voornaamwoorden.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf het rijtje snel op
ich - ...
du - ...
er - ...
sie - ...
es - ...
wir - ...
ihr - ...
sie - ...
Sie - ...

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf het rijtje snel op
ich - ...mir
du - ...dir
er - ...ihm
sie - ...ihr
es - ...ihm
wir - ...uns
ihr - ...euch
sie - ...ihnen
Sie - ...Ihnen

Slide 3 - Tekstslide

Kommst du um fünf zu ____ (mij)?
A
ich
B
mich
C
mir
D
dir

Slide 4 - Quizvraag

Mit ____ (hem) will ich nichts zu tun haben.
A
er
B
ihm
C
ihn
D
es

Slide 5 - Quizvraag

Bei ____ (jullie) trinken wir ein Glas Cola.
A
euch
B
ihnen
C
Ihnen
D
uns

Slide 6 - Quizvraag

Aus ____ (jou) kommen gar keine Worte.

Slide 7 - Open vraag

Mit ____ (wie) hast du Fußball gespielt?

Slide 8 - Open vraag

Heute Abend kommt Petra zu ____ (ons).

Slide 9 - Open vraag

Oma, mit ____ (u) will ich heute einkaufen gehen.

Slide 10 - Open vraag

Petra? Von ____ (haar) habe ich nichts mehr gehört.

Slide 11 - Open vraag

Nach ____ (jou) gab es noch drei Personen in der Schule.

Slide 12 - Open vraag

met u = mit ihnen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal: 'met u' =

Slide 14 - Open vraag