03. 2 BKT H1.2 Inkomsten omrekenen (1) 11-9

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

H1 Zakgeld en inkomen

BKT) Paragraaf 2: Inkomsten omrekenen

Chromebook opstarten

Inloggen in SOM

• Klassencode B: 788734
• Klassencode KGT: 739605

Vandaag

• Huiswerk bespreken
• Instructie Rekenvaardigheden
• Instructie Theorie
• Aan de slag

Rekentrainer

1.1

Doel

• B: Ik kan ontvangsten vergelijken met elkaar.
• Ik kan inkomsten over verschillende perioden omrekenen.
• Ik kan inkomsten vergelijken met elkaar.

Rekenvaardigheden:

• Je kan werken met de rekenregels: 
           Bedragen omrekenen naar een andere periode

Zo komen we er

Stap 1) introductievragen

Stap 2) instructie

Stap 3) leertekst lezen

Stap 4) toegepaste vragen maken

Stap 5) Vragen nakijken/ resetten / vragen stellen

Stap 6) Leren leertekst

Stap 7) Rekentrainer maken

Stap 8) Test jezelf digitaal maken

Stap 9) Controleren of alles duidelijk is

Waarom leren leerlingen dit?

De leerlingen moeten beseffen dat net zoals in de ‘offline’ wereld ook online een beeld gevormd wordt op basis van wat zij doen. Dit is hun online identiteit. Leerlingen kunnen deze online identiteit zelf vormgeven. En dus zelf bepalen wie ze online zijn en of die persoon lijkt op de persoon in de echte wereld. Kortom: welk verhaal willen de leerlingen laten zien?

VK  Volgorde bij berekening

Stappenplan

1. Haakjes
2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Rekentrainer

Volgorde bewerkingen

Bedragen omrekenen

van week naar maand en omgekeerd

Hoeveel weken zitten er in een jaar?

Hoeveel dagen zitten er in een jaar?

0

Kwartaal

Een kwartaal bestaat uit 3 maanden

In een jaar zitten 4 kwartalen

Deze kun je terugvinden in teams

Neem deze over in je schrift

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

Hoeveel jaar is 36 maanden?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?

1. €10
2. €43,33
3. €40
4. €1,42

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?

1. € 1,79
2. € 1,83
3. € 7,30
4. € 7,92

Hoeveel maanden heeft een kwartaal?

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?

1. € 592,53
2. € 790,04

Doel

• B: Ik kan ontvangsten vergelijken met elkaar.
• T: Ik kan inkomsten over verschillende perioden omrekenen.
• T: Ik kan inkomsten vergelijken met elkaar.

Rekenvaardigheden:

• Je kan bedragen omrekenen naar
    een andere periode

Welke soorten inkomen
zijn er ?

Heb je een baantje of verdien je al wat geld ?

Inkomen

De meeste Nederlanders hebben een inkomen

Inkomen bestaat uit alles wat je ontvangt:

Inkomsten in geld en

inkomsten in natura

Soorten inkomen

Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan

Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering

Inkomsten in natura: bioscoopbon, auto van de zaak, mobiele telefoon

De Belastingdienst rekent inkomsten in natura wél bij het inkomen. 

Vergelijken van inkomsten

Om de inkomens van mensen te vergelijken, moet je die inkomens op dezelfde manier berekenen.

Bij iedereen tel je dezelfde soorten inkomsten mee, als je het totaal berekent.

Kun je je geld vrij uitgeven ?

Niet-vrij besteedbaar inkomen:  
kleedgeld, reisgeld, premie ziektekosten. 
Het is geld dat je aan bepaalde dingen verplicht moet uitgeven.

Vrij besteedbaar inkomen:

Als je alle verplichte uitgaven hebt gedaan, houd je het
vrij besteedbaar inkomen over.

Introductievragen 

Maak zelfstandig:

vraag 1 .1+1.2

Kijk de vragen zelf na

Vergeet niet de leertekst te lezen.

Ervaringen delen

Hoe was het om zelf na te kijken? 

Introductievragen 

Maak zelfstandig:

vraag 2 t/m 5

Vergeet niet de leertekst tussendoor te lezen.

BK

Leren en maken:

Hoofdstuk 1 paragraaf 1 

(kijk ook naar de begrippen/flitskaarten en samenvatting
op het einde van het hoofdstuk)

L. + M.: H1.1  + RT 1.2

KGT

Leren en maken:

Hoofdstuk 1 paragraaf 1

(kijk ook naar de begrippen/flitskaarten en samenvatting op het einde van het hoofdstuk)

L. + M.: H1.1 + RT 1.2

Huiswerk

Huiswerk

Leren 1.1 + flitskaarten 

(kijk ook naar de begrippen en samenvatting 

op het einde van het hoofdstuk)

Maken 1.1 + de rekentrainer

Wat hebben we vandaag geleerd ?

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

0

PRIMAIR

SECUNDAIR

Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.

Primaire behoeften

Secundaire behoeften

Medicijnen

Vitaminepillen

Benzine

Smartphone

Televisie

Bed

Groente en fruit

Auto

Beroepsopleiding

Behoeften verschillen door:

• budget (hoeveel heb je te besteden)
• leeftijd
• geslacht
• de invloed van vrienden en klasgenoten
• de invloed van familie
• de invloed van reclame