De opbouw van een Nederlandse stad

De opbouw van een Nederlandse stad
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De opbouw van een Nederlandse stad

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun jij uitleggen wat de opbouw van een Nederlandse stad is.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over de opbouw van een stad?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Nederlandse stad?
Een stad is een dichtbevolkte plaats waar mensen wonen en werken.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp en bespreek kort wat een stad is.
De geschiedenis van Nederlandse steden
In de Middeleeuwen waren er al steden in Nederland. Ze werden vooral gebouwd rondom kastelen en kerken.

Slide 5 - Tekstslide

Geef een korte geschiedenis van Nederlandse steden.
De indeling van een stad
Een stad is opgedeeld in wijken en buurten. Elke buurt heeft een eigen karakter en voorzieningen.

Slide 6 - Tekstslide

Vertel over de indeling van een stad en leg uit wat wijken en buurten zijn.
Het centrum van een stad
Het centrum van een stad heeft vaak de belangrijkste voorzieningen, zoals winkels, restaurants en theaters.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf het belang van het centrum van een stad.
Wonen in een stad
Mensen wonen in verschillende soorten huizen in de stad, zoals appartementen, rijtjeshuizen en vrijstaande huizen.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende soorten huizen in de stad.
Werken in een stad
In de stad zijn veel bedrijven en kantoren gevestigd. Mensen werken bijvoorbeeld in de horeca, de retail of de financiële sector.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit welke soorten werk er te vinden zijn in een stad.
Opdracht
Maak een plattegrond van jouw ideale stad en geef aan waar de belangrijkste voorzieningen en gebouwen zich bevinden.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om een plattegrond te maken. Bespreek de uitkomsten van de opdracht.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.