Repaso Indefinido

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

¿Qué vamos a hacer hoy?

Repasamos 

el pretérito indefinido

Zet de indefinido van HABLAR in de juiste volgorde:

ik sprak

jij sprak

hij/zij u sprak

wij spraken

jullie spraken

zij  spraken

hablaste

hablé

habló

hablaron

hablamos

hablasteis

Zet de indefinido van COMER in de juiste volgorde:

Ik at

jij at

hij/zij u at

wij aten

jullie aten

zij aten

comiste

comí

comimos

comió

comisteis

comieron

Zet de indefinido van VIVIR in de juiste volgorde:

Ik leefde /woonde

jij leefde/ woonde

hij/zij u leefde/woonde

wij leefden/woonden

jullie leefden/woonden

zij leefden/woonden

viviste

viví

vivimos

vivió

vivisteis

vivieron

signaalwoorden indefinido

Voorbeelden van signaalwoorden

• ayer = gisteren
• anteayer = eergisteren
• anoche = gisteravond
• la semana pasada/el mes pasado/el año pasado = vorige week/maand/jaar
• el viernes (pasado) = vrijdag, afgelopen vrijdag
• hace una semana = een week geleden
• en 2002 = in 2002

Raquel ___ mucho para los exámenes.

1. estudié
2. estudiaste
3. estudió
4. estudiamos

Ayer mi familia ____ una paella.

1. comió
2. comimos
3. comisteis
4. comieron

Jij werkte in het ziekenhuis.

werken = trabajar.

Ik sprak Engels met Juan

spreken = hablar

In 2010 woonde Manolo in Frankrijk.

wonen = vivir

Zet het werkwoord van de onderstaande zin in de indefinido :

Vivo en Venezuela.

Zet het werkwoord van de onderstaande zin in de indefinido :

Marco y tú trabajáis mucho.

Zet het werkwoord van de onderstaande zin in de indefinido :

Marcos come una pizza.

Preguntas 

¿PREGUNTAS?

PRACTICAMOS

Libro de trabajo

pág.30

ejercicios 27, 28 y 29