Mavo 4 - Spreekvaardigheid

Periode 2 - spreken en boektoets
In toetsweek 2...
-... geef je in een duo een presentatie
- ...maak je een toets over jouw twee gelezen boeken
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Periode 2 - spreken en boektoets
In toetsweek 2...
-... geef je in een duo een presentatie
- ...maak je een toets over jouw twee gelezen boeken

Slide 1 - Tekstslide

Spreken - betoog

Slide 2 - Tekstslide

Stap 1: wat is een betoog?

Slide 3 - Tekstslide

Spreken - stappenplan
Stap 1: wat is een betoog?
Stap 2: hoe ziet de opbouw van een betoog eruit?
Stap 3: hoe schrijf ik een betoog?
Stap 4: hoe presenteer ik een betoog?

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al van een betoog?

Slide 5 - Woordweb

1

Slide 6 - Video

Wat is een betoog?
In een betoog formuleer je verschillende voorargumenten bij een bepaalde stelling; je gaat de stelling verdedigen. Ook bedenk je een aantal tegenargumenten, maar die ga je weerleggen.

Het belangrijkste doel van een betoog is om het publiek te overtuigen


Slide 7 - Tekstslide

Werkwijze schrijven - individueel
Stelling 1
Stelling 2
Stelling 3


Je maakt een schrijfopdracht bij de stelling die je van de docent hebt gekregen.
- Je maakt eerst een bouwplan met daarin de punten die je in jouw presentatie wil verwerken.
- Je schrijft daarna de tekst uit op je iPad.
- Je gebruikt jouw betoog als informatiebron voor de presentatie. 

Slide 8 - Tekstslide

Eindopdracht
In toetsweek twee presenteer je in een duo jullie betogende spreekopdracht. Zodra duidelijk is welke duo's er gevormd zijn, geeft je docent aan met welke stelling jullie aan de slag kunnen.

Voordat je aan de presentatie werkt, schrijf je eerst het betoog uit. Dit doe je individueel. De argumenten die jij bedenkt kan je later in jouw duo als input gebruiken voor de presentatie.

Slide 9 - Tekstslide

03:28
Wat is een weerlegging?
A
Een nieuw tegenargument
B
Een argument voor de stelling
C
Een aanvulling op het tegenargument
D
Het tegenspreken van een tegenargument

Slide 10 - Quizvraag

Werkwijze spreken - in duo's en groepjes van zes
Stelling 1
Stelling 2
Stelling 3
  • Je kiest zelf in welk duo je wil werken;
  • Je krijgt van de docent een stellling toegewezen;
  • Je maakt een (betogende) presentatie bij jouw stelling;
  • Tijdens de toetsweek word je ingedeeld in een groep van 3 duo's (zes personen in totaal);
  • Je geeft over je eigen onderwerp een presentatie en voor de andere onderwerpen bereid je in je duo 2 (kritische) vragen voor.

Zowel je presentatie als je vragen worden beoordeeld op kwaliteit!

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerpen spreekopdracht

Stelling 1: 
'De militaire dienstplicht moet heringevoerd worden.'


Stelling 2:
'Telefoons moeten in de school verboden worden.'


Stelling 3:
'Dierentuinen doen meer kwaad dan goed.'

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
Verzamel zoveel mogelijk informatie (websites, artikelen, boeken etc.) over jouw onderwerp in een Word-document. Neem dat de volgende keer mee.

Slide 13 - Tekstslide

Stap 2: hoe ziet de opbouw van een betoog eruit?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Inleiding
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1. ...de stelling (jouw mening) duidelijk te maken

Slide 16 - Tekstslide

Middenstuk
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk twee voorargumenten en twee tegenargumenten + weerlegging uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin; wat is het argument dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het argument
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden
Voorbeeld:
(1)Ten eerste moeten pesters goed aangepakt worden, omdat  kinderen die gepest worden zich dan serieus gehoord voelen. (2) Door de pesters te straffen wordt duidelijk gemaakt aan iedereen dat pesten niet getolereerd wordt. Dit geeft gepeste kinderen het gevoel dat iemand voor hen opkomt. (3) Als de docent bijvoorbeeld een pestende leerling straf geeft, weet de hele klas dat ze dat niet moeten doen. De gepeste leerling voelt zich dan veel veiliger.

Slide 17 - Tekstslide

Slot
Je formuleert in het slot nog een keer duidelijk jouw mening en je herhaalt je sterkste argumenten. 

- Om het slot aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 18 - Tekstslide

Opbouw middenstuk
Voorargument 1
Voorargument 2
Voorargument 3
Tegenargumenten 1 + weerlegging 1
Tegenargument 2 + weerlegging 2

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat zou een goed tegenargument zijn?
'Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.'

Slide 22 - Open vraag

Tegenargument
'Roken helpt tegen stress.'

Slide 23 - Tekstslide

Wat zou een goede weerlegging daarop zijn?

Slide 24 - Open vraag

Weerlegging
'Volgens het Trimbos-instituut, dat onder andere onderzoek doet naar roken, zorgt roken er juist voor dat iemand méér stress ervaart op de lange termijn. Roken verhoogt namelijk het stresshormoon in het lichaam. Roken verlaagt alleen het verlangen naar nicotine, waardoor mensen dénken dat het stress verlagend werkt.'

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Bouwplan
  • Maak voor je gaat schrijven een bouwplan; schrijven is makkelijker als je al hebt nagedacht over de structuur en de inhoud.
  • Schrijf eerst het onderwerp, het tekstdoel (overtuigen) en de hoofdgedachte (stelling) op.
  • In kolom B nummer je de alinea's.
  • In kolom C noteer je de deelonderwerpen (argumenten).
  • In kolom D noteer je in een aantal steekwoorden wat je in de alinea wil schrijven.

Slide 29 - Tekstslide

Stap 3: hoe schrijf ik een betoog?

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een betoog?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Informeren

Slide 31 - Quizvraag

Inleiding
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1. ...de stelling (jouw mening) duidelijk te maken

Slide 32 - Tekstslide

Middenstuk
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk drie voorargumenten en twee tegenargumenten + twee weerleggingen uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin; wat is het argument dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het argument
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden
Voorbeeld:
(1)Ten eerste moeten pesters goed aangepakt worden, omdat  kinderen die gepest worden zich dan serieus gehoord voelen. (2) Door de pesters te straffen wordt duidelijk gemaakt aan iedereen dat pesten niet getolereerd wordt. Dit geeft gepeste kinderen het gevoel dat iemand voor hen opkomt. (3) Als de docent bijvoorbeeld een pestende leerling straf geeft, weet de hele klas dat ze dat niet moeten doen. De gepeste leerling voelt zich dan veel veiliger.

Slide 33 - Tekstslide

Slot
Je formuleert in het slot nog een keer duidelijk jouw mening en je herhaalt je sterkste argumenten. 

- Om het slot aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 34 - Tekstslide

Stap 4: hoe presenteer ik een betoog?

Slide 35 - Tekstslide

Wat weet je nog van
je pws-presentatie?

Slide 36 - Woordweb

Hoe ziet jouw presentatie eruit?
- Inleiding - introductie onderwerp
- Middenstuk:
  • Voorargument 1
  • Voorargument 2
  • Voorargument 3
  • Tegenargumenten 1 + weerlegging 1
  • Tegenargument 2 + weerlegging 2

- Slot - herhaling van sterkste argumenten

Slide 37 - Tekstslide

Presentatie-eisen
1. Je staat duidelijk voor de stelling;
2. Geef duidelijk aan wat je voor- en tegenargumenten zijn;
3. Maak een duidelijke presentatie: beeld & steekwoorden;
4. Maak een eerlijke verdeling in spreektijd;
5. Duo's presenteren 8-10 minuten, drietallen 12-15 minuten.
6. Je bereidt voor de andere twee groepjes twee kritische vragen voor.

Slide 38 - Tekstslide