Water - Drinkwater, hoe komen we er aan?

Water - het begin
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Water - het begin

Slide 1 - Tekstslide

De-ik-zit-en-ik-begin-vraag
Heb je de stof van de vorige les goed begrepen?

Wat
: beantwoord de vraag op je wisbordje
Hoe: alleen -> dus niet praten + niet kijken bij een ander
Klaar: Houd je bordje pas omhoog als je docent het zegt.

timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Topocheck

Slide 3 - Tekstslide

Programma
1. De ik-zit-en-ik-begin-vraag (5 min)
2. Topocheck (5 min)
3. Wat gaan we deze les leren? - de leerdoelen (3 min)
4. Opdracht: Wat weten we al? (5 min)
5. Uitleg: grondwater versus oppervlakte water, hoog versus laag Nederland (10 min)
6. Check: hebben we het begrepen? (5 min)
7. Uitleg: voor- en nadelen van grondwater en oppervlakte water (5 min)
8. Verwerking: examenvragen (10 + 5 min)
9. Afronding - hoe hebben we gewerkt en wat hebben we geleerd? (7 min)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Focusvraag:
Kun jij uitleggen waarom hoog- en laag-Nederland verschillende drinkwaterbronnen gebruiken en weet jij wat de voor- en nadelen van elk zijn?

Aan het eind van deze les kun je:
1. het verschil tussen hoog en laag Nederland en grond- en oppervlakte water uitleggen;
2. op een kaart (globaal) de grens tussen hoog- en laag Nederland aangeven;
3. uitleggen waarom drinkwater in hoog- en laag Nederland op een andere manier gewonnen wordt;
4. minimaal één voor- en één nadeel per type drinkwater kunnen noemen.



Slide 5 - Tekstslide

Opdracht: wat weten we al over drinkwaterwinning?
Wat: Checken wat we al weten over de winning van drinkwater.

Hoe: 
  •  Werk alleen (dus praat niet en kijk niet bij iemand anders)
  •  Geef bij iedere stelling aan of deze juist of onjuist is.
  •  Juist = ga staan. Onjuist = blijf zitten.


Stellingen: juist of onjuist?
1. Met laag Nederland bedoelen we het deel van Nederland dat onder de zeespiegel ligt.
2. Water uit meren en rivieren kun je wel drinken, water uit de grond kun je niet drinken.
3. Water uit meren en rivieren is schoner dan water uit de grond.
4. Barleduc-water en het kraanwater in de provincie Utrecht zijn hetzelfde.
5. In Amsterdam drinken we water uit het IJsselmeer.





    timer
    3:00

    Slide 6 - Tekstslide

    Wat we al weten
    • Het water op aarde bevindt zich in een permanente kringloop.
    • In principe komt er geen water bij en verdwijnt er ook geen water, tenzij het heel erg vervuild is.
    • Er zijn veel partijen die gebruik willen maken van het weinige zoete water -> vooral de landbouw en de industrie.
    • Als de bevolking groter en rijker wordt, kunnen er watertekorten ontstaan.


    Slide 7 - Tekstslide

    Grondwater versus oppervlakte water
    Mensen, dieren en planten kunnen niet zonder water.

    Het water dat wij drinken wordt gewonnen op twee plaatsen:
    1. In de grond = grondwater (65% van ons drinkwater)
    2. In meren, rivieren, plassen, kanalen en sloten = oppervlakte water.

    Grondwater kun je dus niet zien omdat het diep in de grond zit, onder je voeten.
    Oppervlakte water kun je dus wel zien, het ligt boven de grond.
    Voorbeelden van oppervlakte water =
    1. Water in kanalen
    2. Water in sloten
    3. Water in meren
    4. Water in rivieren





    Dit water kun je zien en is
    dus oppervlakte water!

    Slide 8 - Tekstslide

    Hoog Nederland versus Laag Nederland
    Hoog Nederland:
    • Oosten + Zuiden van Nederland
    • Gebied ligt boven de zeespiegel ( ≥ 0 meter)
    • Grond bestaat uit zand en dat is goed waterdoorlatend.
    • Mensen drinken er grondwater -> 
    zand heeft de eigenschap dat het water schoon kan maken!

    Laag Nederland
    • Westen + Noorden van Nederland
    • Gebied ligt onder de zeespiegel (≤ 0 meter)
    • Grond bestaat uit klei en dat is slecht waterdoorlatend.
    • Mensen drinken er oppervlakte water ->
    de grond zit vol met zout van de zee, waardoor het grondwater ook zout is.



    Laag Nederland
    Hoog Nederland

    Slide 9 - Tekstslide

    Opdracht: weten we de verschillen?
    Wat: Checken of we de verschillen tussen grond- en oppervlakte water kennen en of we de verschillen tussen hoog en laag Nederland kennen.

    Hoe: 
    •  Werk alleen (dus praat niet en kijk niet bij iemand anders)
    •  Schrijf je antwoord op je wisbordje.
    •  Laat je wisbordje pas zien als je docent het vraagt.


    Vraag: Welk antwoord is juist?






      timer
      1:00

      Slide 10 - Tekstslide

      Voor- en nadelen van grond- en oppervlakte water
      In hoog Nederland drinken mensen water uit de grond.
      Voordeel: het zand heeft dit water al flink schoner gemaakt. 
      Dus helemaal schoonmaken is goedkoper.
      Nadeel: het is moeilijker om water uit de grond te halen en het zit ook steeds dieper 
      en dat maakt het water duurder.

      In laag Nederland drinken mensen water uit meren, kanalen, sloten.
      Voordeel: oppervlakte water is makkelijker te winnen. Dat maakt het goedkoper.
      Nadeel: oppervlakte water is nog heel vies. Schoonmaken is dus duurder.




      Slide 11 - Tekstslide

      Verwerken: examenvragen
      Wat: kunnen we met wat we nu geleerd hebben examenvragen beantwoorden?

      Hoe: 
      • werk alleen en praat dus helemaal niet!
      • lees de vragen door + onderstreep de belangrijke begrippen.
      • wat weet je over deze begrippen?
      • maak de 5 examenvragen binnen de tijd


      Hulp: Geen!

      Let op: na 8 minuten gaan we vragen nakijken. Je moet dus op tijd klaar zijn!
      timer
      8:00

      Slide 12 - Tekstslide

      Afsluiting: hebben we (juist) geleerd?
      Reflectie:
      Hoe hebben jij gewerkt?
      Hoe heeft de klas gewerkt?
      Hoe deed de juf het?

      Leerdoelen:
      1. het verschil tussen hoog en laag Nederland en grond- en oppervlakte water uitleggen;
      2. op een kaart (globaal) de grens tussen hoog- en laag Nederland aangeven;
      3. uitleggen waarom drinkwater in hoog- en laag Nederland op een andere manier gewonnen wordt;
      4. minimaal één voor- en één nadeel per type drinkwater kunnen noemen.

      Check: hebben we (juist) geleerd?
      Schrijf je naam op het werkblad en beantwoord de vragen.
      Lever het werkblad in bij je docent.


      Slide 13 - Tekstslide

      Huiswerk
      Leren: topografie Nederland - let op: volgende les wordt er iemand overhoord!

      Lezen: bladzijde 152 'Drinkwater in Hoog-Nederland' en 'Drinkwater in Laag-Nederland' 

      Maken bladzijde 154 + 155 vraag 1 + 2 + 4 + 5ac




      Slide 14 - Tekstslide