Rechtsvormen

eensmanszaak
1. zelf baas
        2. zelf de winst
                                            3. prive en zakelijk aansprakelijk
                      4. slechte continuiteit

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

eensmanszaak
1. zelf baas
        2. zelf de winst
                                            3. prive en zakelijk aansprakelijk
                      4. slechte continuiteit

Slide 1 - Tekstslide

Vennootschap Onder Firma
1. meer kapitaal
           2. bij ziekte is er nog 1
                                     3. prive en zakelijke aansprakelijk
           4. matige continuteit

Slide 2 - Tekstslide

Besloten Vennootschap BV
1. veel kapitaal
                                  2. alleen zakelijk aansprakelijk
              3. lagere belasting %
              4. goede continuteit

Slide 3 - Tekstslide

Naamloze Vennootschap
           1. aandelen niet op naam
2. veel kapitaal
              3. directie zelfstandig  
    4. lagere belasting

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Onderdelen eigen vermogen
Maatschappelijke aandelenkapitaal - aandelen in portefeuille = geplaatst aandelenkapitaal. 

Staat altijd tegen de nominale waarde op de balans! 

Wat als je de aandelen boven pari verkoopt? 

Slide 6 - Tekstslide

Agioreserve 
Bij het verkopen van aandelen boven pari (oftewel boven  de nominale waarde) ontstaat er een agio reserve 

Deze agio reserve is onderdeel van het eigen vermogen en staat aan de creditzijde op de balans 

Slide 7 - Tekstslide

Preferente aandelen
Sommige aandelen hebben voorrang op een bepaald gebied, dit zijn de preferente aandelen. 
Hebben voorrang op:
  • Winstuitkering
  • Zeggenschap
  • Uitkering bij liquidatie

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Jansen NV heeft een maatschappelijk aandelenkapitaal van €2000.000 waarvan € 1.500.000 is geplaatst. Alle aandelen hebben een nominale waarde van €25. Jansen NV besluit voor nominaal €200.000 aandelen te plaatsen tegen een koers van €85,-. 
Verwerk de plaatsing van de aandelen op de balans. Welke balansposten nemen toe en met hoeveel? 

Slide 9 - Tekstslide

Onderdelen eigen vermogen

- Geplaatst aandelenkapitaal

- Agioreserve

- Herwaarderingsreserve

- Wettelijke en statuaire reserves

- Overige reserves

- Onderdeelde winst (winst na vennootschapsbelasting)

Slide 10 - Tekstslide

Benoem de rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voordeel van een onderneming met rechtspersoonlijkheid?
A
Je betaalt minder belasting
B
Je bent zelf als ondernemer niet aansprakelijk voor schulden
C
Het is makkelijker om kapitaal te verdelen
D
Door de scheiding tussen kapitaal en bestuur gaat besluitvorming beter

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen de bv/nv en de stichting/vereniging?
A
De nv/bv zijn rechtspersonen
B
De bv/nv heeft bestuurders
C
De bv/nv zijn op winst gericht
D
De bv/nv moet per notariele akte worden opgericht

Slide 13 - Quizvraag

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is de beste omschrijving van vlottende activa?
A
Activa die langer dan één periode of jaar meegaan
B
Activa die minder dan één periode of jaar meegaan
C
Activa die precies één periode of jaar meegaan
D
Activa die één periode meegaat

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het gevolg als ik voorraden verkoop en deze gelijk betaald worden door de klant?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Vlottende activa daalt Liquide middelen stijgt
D
Vlottende activa stijgt Liquide middelen stijgt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen stijgt
D
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen daalt

Slide 17 - Quizvraag

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 18 - Quizvraag

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 19 - Quizvraag

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Slide 20 - Quizvraag

Wat is dividend?

Slide 21 - Open vraag

Dividend
Bij het uitkeren van dividend maken we onderscheid tussen cash-dividend (uitkeren in contanten) en stock dividend (uitkeren in aandelen)

Als bedrijf ben je verplicht om dividendbelasting te betalen. 

Slide 22 - Tekstslide

Kennen en kunnen
Je moet kunnen berekenen wat een aandeelhouder aan contanten ontvangen als er dividend beschikbaar wordt gesteld. 

Hoe werkt dit? 
Bladzijde 184 VWO Blz 130 Havo 

Slide 23 - Tekstslide

Havo: 

Maken hoofdstuk 11 opdracht 11.12 11.13 11.14 11.15 11.16 11.20 11.21 11.22 11.23

Huiswerk 
Afronden opdrachten, + inleveren oefentoets dinsdag 25 september 
VWO:

Bespreken opdrachten hoofdstuk 11 

Huiswerk 
Inleveren oefentoets dinsdag 25 september 

Slide 24 - Tekstslide