Rekenquiz

Rekenquiz
Door: Meintje, Suus, Lucas en Oliver
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 43 min

Onderdelen in deze les

Rekenquiz
Door: Meintje, Suus, Lucas en Oliver

Slide 1 - Tekstslide

Algemene kennis

Slide 2 - Tekstslide

Wat is zwaarder?
A
1 kg veren
B
1 kg baksteen
C
even zwaar

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel maanden is een kwartaal?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel is de 5 in 2584 waard?
A
5
B
50
C
5000
D
500

Slide 6 - Quizvraag

Als het vriest is de temperatuur ...
A
boven nul graden
B
onder nul graden

Slide 7 - Quizvraag

Een jaar heeft ... weken
A
50
B
51
C
52
D
53

Slide 8 - Quizvraag

Voorbeelden van grootheden

Slide 9 - Open vraag

Voorbeelden van eenheden

Slide 10 - Open vraag

Breuken

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel is een 1/3 van 150?
A
15
B
100
C
20
D
50

Slide 12 - Quizvraag

Wat is 3/4 van 100
A
25
B
50
C
75
D
100

Slide 13 - Quizvraag

1/5 + 2/10 =
A
2/5
B
2/10
C
1/10
D
1/5

Slide 14 - Quizvraag

Welk deel is gekleurd?
A
1/3
B
1/2
C
2/3
D
3/2

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel is 1/10 van 800?
A
8
B
80

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar

Slide 17 - Tekstslide

-3 graden Celsius is 2 graden
warmer
dan -5 graden Celsius
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een auto rijd gemiddeld 60 M per uur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een gemiddelde Nederlandse man is 1,80 CM lang
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Uitrekenen

Slide 21 - Tekstslide

hoeveel % is 1/5
A
5%
B
25%
C
20%
D
50%

Slide 22 - Quizvraag

1 liter cola kost 2 euro.
Hoeveel kost 1,5 liter?
A
4
B
1,50
C
3
D
2,50

Slide 23 - Quizvraag

18 : 6 =
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quizvraag

2,5 uur bevat ... minuten
A
120
B
130
C
140
D
150

Slide 25 - Quizvraag

49 : 7 =
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 26 - Quizvraag

Een slager doet 5 worsten in een zakje. Hij heeft 55 worsten.
Hoeveel zakjes kan hij vullen?
A
15
B
20
C
10
D
11

Slide 27 - Quizvraag

3 x 12 =
A
27
B
30
C
36
D
33

Slide 28 - Quizvraag


989 + ... = 1000
A
1
B
11
C
21

Slide 29 - Quizvraag

7 x 7 =
A
47
B
49
C
14
D
192

Slide 30 - Quizvraag

8 x 0 x 6 + 14 - 7 + 18 - 25 =
A
19
B
0
C
14
D
28

Slide 31 - Quizvraag