H 6.2 Brandstoffen verbranden K3 Les 2

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H6: Warmte
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Kader 3!
Ga zitten en start met:

Ga verder met de 11 en 12 opdrachten. 




Jas over je stoel

Slide 2 - Tekstslide

Practicum
Welkom Kader-3 
Start met opdracht 2, 4, 6 en 8 van 2,3 Temperatuur
Je hebt straks je laptop nodig                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

  • § 6.1 Warmte en temperatuur

  • § 6.2 Brandstoffen verbranden
  • § 6.3 Warmtetransport
  • § 6.4 Isoleren

Slide 5 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Voorkennis/Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerkcontrole


Maak van paragraaf 6.1
opdracht: 4 t/m 10

Slide 7 - Tekstslide

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Slide 8 - Woordweb

Terugblik
  1. Je kunt elektrische warmtebronnen herkennen.
  2. Je kunt het energie-stroomdiagram van een elektrische warmtebron tekenen.
  3. Je kunt berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron in een bepaalde tijd levert.
  4. Je kunt het verband tussen temperatuur en tijd meten en weergeven in een diagram.
  5. Je kunt het verband tussen temperatuur en warmte bepalen en weergeven in een diagram.

Slide 9 - Tekstslide

6.2 Leerdoelen
  1. Je kunt voorbeelden noemen van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
  2. Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
  3. Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.
  4. Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
  5. Je kunt beschrijven hoe je op een gasbrander de gewenste vlam kunt instellen.
  6. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.

Slide 10 - Tekstslide

Chemische energie
  • Je kunt 3 voorbeelden geven van warmtebronnen die chemische energie verbruiken
  • Je kunt rekenen met verbrandingswarmte van een brandstof
  • Je kunt het reactieschema van volledige verbranding aardgas noteren 

Slide 11 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
De hoeveelheid warmte die een bepaalde brandstof (bv aardolie) van een bepaalde massa/volume (bv  1 g, 1 cm3) kan leveren.

Eenheid: 
Joule/gram (J/g) of Joule/cm3 (J/cm3)

Binas tabel 19
BINAS
Verbrandingswarmte van enkele stoffen

Slide 12 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
verbrandingswarmte van 30 MJ/kg betekent:
Er komt van 1 kg steenkool 
30 MJ warmte vrij
(MJ = mega joule = 1.000.000 J) 

30 MJ/m3 betekent:  er komt van 1 m3 gas 30 MJ warmte vrij

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Brandstoffen verbranden

Slide 16 - Tekstslide

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
  • Een brandstof
  • Genoeg zuurstof
  • Ontbrandingstemperatuur

Slide 17 - Tekstslide

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. 


De brandbare stof in aardgas is methaan.


Methaan is geurloos => geurstof aan toegevoegd.

Slide 18 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding aardgas => Voldoende zuurstof

  •  Methaan + zuurstof ==> koolstofdioxide (CO2) + water (H2O)



Onvolledige verbranding => Onvoldoende zuurstof

  • Methaan + (weinig) zuurstof ==> koolstofmono-oxide (CO) + water (H2O)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Onvolledige verbranding / Koolstof Monoxide / CO






CO is kleurloos en 

reukloos en erg giftig!

Slide 21 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding
  • Met Kalkwater  kun kun je koolstofdioxide aantonen.
  • Met kopersulfaat kun je water aantonen. 

Slide 22 - Tekstslide

De Brander
Gas kan alleen branden als er zuurstof bij komt. 
Zuurstof zit in de lucht. 
De lucht komt door de luchtschijf bij het gas. 
Met de luchtschijf laat je meer of minder lucht bij het gas.
In de schoorsteen worden het gas en de lucht gemengd, zodat de vlam bovenaan de schoorsteen goed kan branden.

Slide 23 - Tekstslide

Gaskraan
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder gas in de brander kunt laten.

Luchtschijf
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder lucht bij het gas kunt laten.

Schoorsteen
Buis die boven op de luchtschijf van een brander staat en waarin lucht en gas gemengd worden.




Gaskraan:
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder gas in de brander kunt laten.
Luchtschijf:
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder lucht bij het gas kunt laten.
Schoorsteen:
Buis die boven op de luchtschijf van een brander staat en waarin lucht en gas gemengd worden.

Slide 24 - Tekstslide

De Brander
De brander moet je altijd op dezelfde manier aansteken:
1 Doe de luchtschijf dicht.
2 Controleer of de gaskraan dicht is.
3 Draai de gaskraan op je tafel open.
4 Houd een brandende lucifer net boven de schoorsteen.
5 Draai de gaskraan een beetje open, zodat de brander met een geeloranje vlam gaat branden.

Slide 25 - Tekstslide

Pauzevlam
De pauzevlam op de afbeelding gebruik je als je de brander even niet nodig hebt. 
Een pauzevlam is geeloranje.
De pauzevlam is goed zichtbaar, zodat je je niet per ongeluk verbrandt aan de vlam. Voor een pauzevlam draai je de gaskraan een beetje open en blijft de luchtschijf dicht.

Slide 26 - Tekstslide

Stille blauwe 
vlam
De stille blauwe vlam op de afbeelding gebruik je als je iets warm moet houden. 
Ook gebruik je de stille blauwe vlam als je een kleine hoeveelheid moet verwarmen, bijvoorbeeld een klein beetje water. 
Voor een stille blauwe vlam open je de gaskraan en de luchtschijf een beetje.

Slide 27 - Tekstslide

Ruisende blauwe vlam
De ruisende blauwe vlam op de afbeelding is heel heet. 
Een ruisende blauwe vlam gebruik je als je iets flink moet verwarmen. 
Ook gebruik je de ruisende blauwe vlam om een grote hoeveelheid te verwarmen. Bijvoorbeeld om een liter water te koken. 
Voor een ruisende blauwe vlam draai je de gaskraan en de luchtschijf ver open.

Slide 28 - Tekstslide

Omrekenen Kelvin - oCelsius

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 6.2
opdracht: 6 t/m 12
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf 6.2
6 t/m 12
Je mag samenwerken!

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt voorbeelden noemen van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
  2. Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
  3. Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.
  4. Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
  5. Je kunt beschrijven hoe je op een gasbrander de gewenste vlam kunt instellen.
  6. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.

Slide 32 - Tekstslide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 33 - Woordweb

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 34 - Woordweb

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

De les was leuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

  • Zet in je planner!!
  • Maak opdrachten op de examensite

Dank voor jullie aandacht!

Slide 38 - Tekstslide