les 7, klas 1B 8-10-19

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- absenten
- MO
- grammaire H
- faire: 27 t/m 36
_________5 min pauze_________
- Quiz (over het lidwoord)
- un jeu (voca A t/m F)
- les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Mo
fermez vos livres!

Slide 3 - Tekstslide

Grammaire H - à la page 18
l'article (het lidwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Even in het Nederlands...
- Wat is een lidwoord?

- Op welke plek komt een lidwoord te staan?

Slide 5 - Tekstslide

Très bien!!!
- Het lidwoord is: de/het/een
- Het lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan.

Slide 6 - Tekstslide

Nu in het Frans...
- In het Frans heb je mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
- Deze woorden hebben verschillende lidwoorden...

Slide 7 - Tekstslide

De/Het
- Mannelijk, enkelvoud: le 
- Vrouwelijk, enkelvoud: la

- Mannelijk, meervoud: les
- Vrouwelijk, meervoud: les

- Voor een klinker (a,e,i,o,u,y) of een stomme h (die je niet hoort), veranderen le en la in  l'

Slide 8 - Tekstslide

Een
- Mannelijk, enkelvoud: un
- Vrouwelijk, enkelvoud: une

- Mannelijk, meervoud: des
- Vrouwelijk, meervoud: des

Let op!! Er is geen vertaling van het lidwoord des in het Nederlands.
- exemple: des amis = vrienden

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan meervoud
1. Zet het lidwoord in de meervoudsvorm (les of des)
2. Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord. Deze spreek je meestal niet uit.

la fille (het meisje) --> les filles (de meisjes)
une fille (een meisje) --> des filles (meisjes)

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal...
1. l'école = 
2. une glace = 
3. un garçon = 
4. les filles = 
5. le stylo =
6. des vêtements= 

Tijd: 5 min
Klaar? Wacht in stilte af... 

Slide 11 - Tekstslide

Vertaal...
1. de jongen = .... garçon
2. het meisje = ..... fille
3. een broer = ..... frère
4. een zus = .... soeur
5. broers = .... frères
6. het hotel = ... hôtel
7. een vriendin = ... amie
8. de boeken = .... livres

Tijd: 5 min
Klaar? maak: 31 t/m 36

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- absenten (5 min)
- herhaling l'article (grammaire H) ( 8 min)
- Quiz (15 min)
- un jeu (voca A t/m F) (10 min) 
- les devoirs (10 min)

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling l'article
le/la/les/l'

un/une/des

Slide 15 - Tekstslide

l'article

Slide 16 - Woordweb

Het lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

"le" vertaal je met ....
A
een
B
geen vertaling in het Nederlands
C
de/het

Slide 18 - Quizvraag

Voor een klinker of een H die je niet hoort, veranderen "le/la" in ....
A
des
B
l'
C
verandert niet

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal...
les filles
A
het meisje
B
meisjes
C
de steden
D
de meisjes

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal...

het strand
A
le plage
B
la plage
C
les plage
D
une plage

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal...

Des amis
A
vrienden
B
de vrienden
C
een vriend
D
de vriend

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal...

het adres
A
le adresse
B
la adresse
C
l'adresse
D
les adresses

Slide 23 - Quizvraag

Als het lidwoord in de meervoudsvorm staat, krijgt het zelfstandig naamwoord een -s
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de vertaling van "des".
Bijvoorbeeld: des frères
A
De
B
Het
C
Een
D
Er is geen vertaling in het Nederlands

Slide 25 - Quizvraag

Un jeu ( 10 min )
Wat: De docent kiest een leerling uit. Deze leerling staat voor de klas en kiest een woord uit de woordenlijsten (A t/m F).
Deze leerling gaat dit woord beschrijven door het uit te beelden of door het te tekenen. 
De rest van de klas moet het woord raden (met vingers!!!). Vervolgens geeft de leerling zelf de beurt aan iemand anders.
Door de klas roepen = 3x voca G

Tijd: 10 min

Slide 26 - Tekstslide

Les devoirs
- Faire: 31 t/m 36
- Apprendre: voca F

SO 15-10-19:
- Voca A+B (vergeet de zinnen in de woordenlijst niet)
- phrases-clés ( p. 13)
- Grammaire C ( p. 12)
- les nombres (p.15)





Slide 27 - Tekstslide