Examentraining 2021

startopdracht
Maak de Filippine in stilte

timer
8:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

startopdracht
Maak de Filippine in stilte

timer
8:00

Slide 1 - Tekstslide

Eindexamentraining
Donderdag 16 mei 13:30-15:30
1e tijdvak


Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Wat krijg je op het examen?
  1. tekst -> circa 20 minuten
  2. tekst -> circa 25 minuten
  3. Advertentietekst -> circa 10 minuten
  4. tekst -> circa 30 minuten
  5. Schrijfopdracht -> circa 30 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Meerkeuzevragen

Stap 1: Lees eerst alleen de vraag.
Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte.
Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag.
Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Open vragen
Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

Slide 9 - Tekstslide

Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je: 
  • hoofdzaken in een tekst kunt herkennen; 
  • hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
  • tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld samenvattingsvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst
B
Het onderwerp van een alinea
C
aspecten van het onderwerp

Slide 12 - Quizvraag

Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:
A
Wat vindt de schrijver van de tekst?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat vind ik van de tekst?

Slide 13 - Quizvraag

Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.

Slide 14 - Quizvraag

Dit deel kan aangeven waar de tekst over gaat...maar kan ook nieuwsgierig maken
A
titel
B
kernzin
C
onderwerp
D
alinea

Slide 15 - Quizvraag

5. Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?
A
de eerste zin
B
de laatste zin
C
de eerste of de laatste zin
D
het tussenkopje

Slide 16 - Quizvraag

Advertentie          
Illustraties kunnen verschillende functies hebben. 
- Helpen bij het begrijpen van de tekst
- Bedoeld om aandacht te trekken
- Noodzakelijke toevoeging
- Ter 'versiering'
Lettertypes
- belangrijk bij de opmaak van de tekst.
- Belangrijk voor de nadruk
Lees sowieso de volledige tekst; laat je niet afleiden door alle andere informatie

Slide 17 - Tekstslide

 Advertentie
Commerciële of ideële reclame

Slide 18 - Tekstslide

Beeld in advertentie
Mogelijke functies van beeld in een advertentie zijn; 
  • Aandacht trekken; 
  • Informatie toevoegen; 
  • De naam van de advertentie toelichten;
  • De tekst verduidelijken. 

Slide 19 - Tekstslide

Tekstdoel advertentie
Het tekstdoel van een advertentie kan zijn: 
  • De lezer aansporen/activeren om iets te kopen of te doen; 
  • De lezer amuseren; 
  • De lezer informeren; 
  • De lezer overtuigen; 
  • De lezer een mening laten overnemen. 
Vaak heeft een advertentie meerdere doelen. Het meest voorkomende tekstdoel is: aansporen/activeren/tot handelen aansporen. 

Slide 20 - Tekstslide

Hoe citeren we?
-Citeer een woordgroep: dan citeer je een ‘plukje’ woorden, vaak een zinsdeel

-Citeer een zinsgedeelte: je citeert een deel van de zin.
"Er wordt hard aan gewerkt", zei de burgemeester.

-Citeer een woord: dan citeer je één woord (dus geen twee)

Slide 21 - Tekstslide

Schrijfopdracht
- Artikel
- Zakelijke mail
- Zakelijke brief

Slide 22 - Tekstslide

13 punten:
  •  Inhoud: 6 pnt
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.

  • Taalgebruik: 5 pnt
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.

  •  Presentatie: 2 pnt
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels (=conventies) geschreven zijn.

Slide 23 - Tekstslide

Zelf aan het werk
Eerste 10 minuten: 
Vraag 1 - 6
Tweede 10 minuten: 
Vraag 7 - 12
Laatste deel: 
schrijfopdracht lezen + maken

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Algemene tips CSE Nederlands
Oefen oude examens op www.examenblad.nl 
Kies voor de recentere jaartallen vmbo TL. 
Leer echt de theorie uit het boek en vanuit de Lessonup lessen.  
Lees de vragen goed! 
Als er wordt gevraagd om een citaat: citeer dan ook. 
"Eerste twee ... laatste twee" (r....) 
Als er wordt gevraagd: "geef antwoord in maximaal 20 woorden" schrijf dan ook echt maar 20 woorden op. 
Let op de tijd! Je hebt 120 minuten om je examen af te ronden.
Dus: train jezelf! 

Slide 27 - Tekstslide