Spelling Persoonsvorm

Persoonsvorm

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Persoonsvorm is een werkwoord!!!

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Persoonsvorm is een werkwoord!!!

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

- De ik-vorm (hele werkwoord, - de laatste twee letters)

Bijvoorbeeld: werken --> werk, fietsen --> fiets, shoppen --> shop


- Soms moet je een letter weghalen of toevoegen

Bijvoorbeeld: zetten --> zet, raden --> raad, lopen --> loop


- Soms verandert er een letter

Bijvoorbeeld: lezen --> lees, wrijven --> wrijf

Slide 2 - Tekstslide

Welke ik-vormen zijn goed?
A
Dansen --> Dans Hijgen --> Heig
B
Eten --> Et Schrijven --> Schrijv
C
Jassen - ->Jas Lopen --> Loop
D
Pakken --> Pak Vissen --> Vis

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen werkwoord?
A
Rijden
B
Flessen
C
Dansen
D
Kijken

Slide 4 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv tt?

- Ik erbij: alleen de ik-vorm (ik klim, ik raad)

- Jij/je erachter: alleen de ik-vorm (klim je, raad je)


- Jij, zij, hij: ik-vorm + t (jij klimt, hij raadt, zij klimt, jij raadt)


- Meervoud: hele werkwoord (wij klimmen, jullie klimmen, wij raden, zij raden)

Slide 5 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Ik eten graag lasagne.
B
Hij eten graag lasagne.
C
Zij eten graag lasagne.
D
Ik et graag lasagne.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Ik loop naar school. Hij fiets naar school.
B
Ik loop naar school. Hij fietst naar school.
C
Ik lopen naar school. Hij fietsen naar school.
D
Ik lopen naar school. Hij fietst naar school.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is fout?
A
Wij dansen elke dag. Mijn vader danst mee.
B
Mijn zusje speelt piano. Ik speel dwarsfluit.
C
Opa Henk heeft drie honden. Wij hebben er één.
D
De buurvrouw houd niet van vogels. Ze jaagt ze weg.

Slide 8 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd

- Sterke werkwoorden: veranderen van klank

Bijvoorbeeld: drijf - dreef, vind - vond (hoofdstuk 3)


- Zwakke werkwoorden: veranderen niet van klank

Bijvoorbeeld: stap - stapte, betaal - betaalde

Slide 9 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Eten
Gamen
Kijken
Voetballen
Bakken

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe schrijf je de pv vt?

- Enkelvoud: ik-vorm + de of te

Bijvoorbeeld: smeerde, antwoordde, maakte, verlichtte


- Meervoud: ik-vorm + den of ten

Bijvoorbeeld: smeerden, antwoordden, maakten, verlichtten

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer d en wanneer t?

Kijk naar de laatste letter van de ik-vorm.


't (e)x-f(o)ksch(aa)p


- Staat de laatste letter in 't ex-fokschaap, dan krijg je -te(n). Zo niet, dan -de(n).


Slide 12 - Tekstslide

Handig

Kijk thuis in je boek op blz. 264.


Hier staat een heel handig schema over de spelling van de persoonsvorm.

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk

Maak spelling persoonsvorm H1 en H2

Begin met de startopdracht, de computer bepaalt welke opdrachten je maakt.


Woensdag kun je hier nog mee oefenen tijdens leesvaardigheid.

Donderdag is de toets.

Slide 14 - Tekstslide

Waar gaat de toets over?

Nog een keer herhaling:

- Zinnen begrenzen

- Hoofdletters en leestekens

- Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd

- Verwijzen naar de- en het-woorden


Spelling en formuleren H1 en H2

Slide 15 - Tekstslide