Persoonsvorm tegenwoordige tijd
- De ik-vorm (hele werkwoord, - de laatste twee letters)
Bijvoorbeeld: werken --> werk, fietsen --> fiets, shoppen --> shop
- Soms moet je een letter weghalen of toevoegen
Bijvoorbeeld: zetten --> zet, raden --> raad, lopen --> loop
- Soms verandert er een letter
Bijvoorbeeld: lezen --> lees, wrijven --> wrijf