4.7, 4.8, 4.9 - s.o. voorbereiding

Wat weet je van de woordvolgorde in de hoofdzin?
1 / 35
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je van de woordvolgorde in de hoofdzin?

Slide 1 - Open vraag

Ik heb morgen een toets, dus ga ik vroeg naar bed.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 2 - Quizvraag

Terwijl de regen met bakken uit de hemel komt, zitten wij lekker binnen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 3 - Quizvraag

Ik denk, dat het morgen weer droog is.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 4 - Quizvraag

Een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets het bezit is van iemand of iets.
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 5 - Quizvraag

Dit zijn ........ ogen
A
jou
B
jouw

Slide 6 - Quizvraag

Deze tas is van ........
A
jou
B
jouw

Slide 7 - Quizvraag

Dat is ......... tas
A
jou
B
jouw

Slide 8 - Quizvraag

‘Ik’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 9 - Quizvraag

‘Uw’ is een persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord.
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 10 - Quizvraag

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.
Wat is het persoonlijk voornaamwoord
A
Hun
B
hen
C
mijn

Slide 11 - Quizvraag

Hun moeder brengt hen naar mijn huis.
Welke zijn bezittelijk? (2)
A
Hun
B
hen
C
mijn

Slide 12 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 13 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 14 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Werkwoord (ww)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 16 - Open vraag

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Een 
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans

Slide 17 - Sleepvraag


Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik één boterham gegeten.
A
Lidwoord
B
Geen lidwoord

Slide 18 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik heb gisteren drie hoofdstukken in mijn boek gelezen!
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Lidwoord (lw)
D
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 19 - Quizvraag


Ik heb hele goede cijfers op mijn rapport!  
A
Lidwoord (lw)
B
Voorzetsel (vz)
C
Zelfstandig naamwoord (zn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
tostietje
B
tosti'tje
C
tostie'tje
D
tostitje

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
colaatje
B
cola'tje
C
cola-tje

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de verkleinvorm van "moment"?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de verkleinvorm van "etalage"?

Slide 25 - Open vraag

Wat is de verkleinvorm van "radio"?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de verkleinvorm van "verdieping"?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de verkleinvorm van "cd"?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de verkleinvorm van "pony"?

Slide 29 - Open vraag

Ik heb (horen).
A
gehoort
B
gehoord
C
gehoren

Slide 30 - Quizvraag

Jullie hebben (luisteren).
A
geluistert
B
geluisterd
C
geluisteren

Slide 31 - Quizvraag

Het papier is (verscheuren).
A
verscheurt
B
verscheurd
C
verscheuren

Slide 32 - Quizvraag

Lizette heeft (twijfelen).
A
getwijfelt
B
getwijfeld
C
getwijfelen

Slide 33 - Quizvraag

Ik heb mijn kamer (stofzuigen).
A
stof gezogen
B
gestofzuigd
C
gestofzuigt
D
gestofzogen

Slide 34 - Quizvraag

Mijn gevoel over het s.o. volgende week is
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll