DIAGNOSTISCHE TOETS HOOFDSTUK 2 WATER

Bekijk de grafiek hier naast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden
B
250 graden
C
100 graden
D
Kun je niet zeggen
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
naskMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bekijk de grafiek hier naast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden
B
250 graden
C
100 graden
D
Kun je niet zeggen

Slide 1 - Quizvraag

Bekijk de grafiek hier naast goed. In welke fase bevindt de stof zich bij
t = 7min?
A
Vast en Vloeibaar
B
Vloeibaar
C
Vloeibaar en gasvormig
D
Kun je niet zeggen

Slide 2 - Quizvraag

Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bereken de inhoud van de balk in dm3. Alleen getal noteren. Rond af op 2 decimalen. Geen eenheid noteren. Gebruik indien nodig een komma.

Slide 6 - Open vraag

Bereken het volume van de steen in mL. alleen getal noteren. Geen eenheid noteren.

Slide 7 - Open vraag

In welke fase bevindt kwik zich bij 10 graden?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 8 - Quizvraag

In welke fase bevindt koolstofdioxide zich bij 10 graden?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de grafiek hiernaast. Is dit een zuivere stof of een mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel
C
Kun je niet zeggen

Slide 10 - Quizvraag

Waar waarschuwt dit pictogram voor?
A
Irriterend
B
Corrosief
C
Giftig
D
Explosief

Slide 11 - Quizvraag

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C. Bij welke temperatuur is kwik een gas?
A
-40°C
B
-38°C
C
356°C
D
358°C

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Sleepvraag

De formule voor het berekenen van het volume van een voorwerp is:
A
V = l x b x m
B
V = b x h x s
C
V = l x h x d
D
V = l x b x h

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de volgende stoffen zijn allemaal gasvormig?
A
chloor, ammoniak en water
B
chloor, zout en water
C
ammoniak, chloor en waterdamp
D
zand, zout en water

Slide 15 - Quizvraag


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 16 - Quizvraag

Een kubieke decimeter is evenveel als...
A
10 liter
B
1 liter
C
100 liter
D
0,1 liter

Slide 17 - Quizvraag

630 dm³ = ... m³


A
63
B
6,3
C
630 000
D
0,630

Slide 18 - Quizvraag

2,5 liter is hetzelfde als...
A
25 hectoliter
B
250 deciliter
C
2500 milliliter
D
250 centiliter

Slide 19 - Quizvraag

In welke fase is de ruimte tussen de moleculen het kleinst?
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gasvormige fase

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer moet je meer lucht in je fietsband pompen om de band even hard aan te laten voelen?
A
In de zomer
B
In de winter
C
Maakt niets uit

Slide 21 - Quizvraag

Stelling: Kraanwater is een zuivere stof
A
Juist
B
Onjuist
C
Kun je niet zeggen

Slide 22 - Quizvraag

Iemand heeft parfum opgespoten. Als je langsloopt ruik je dit.
Welke fase heeft de geur van parfum?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 23 - Quizvraag