Hoofdletters en leestekens PWPM3d

Vandaag
Lesuur 1
Quiz: hoofdletters - 20 minuten
Maken opdrachten - 15 minuten
Uitleg: leestekens - 15 minuten
Lesuur 2 + 3
Maken opdrachten - 20 minuten
Maken oefenexamen - 30 minuten
Feedback - 15 minuten
Klassikaal bespreken - 20 minuten

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Lesuur 1
Quiz: hoofdletters - 20 minuten
Maken opdrachten - 15 minuten
Uitleg: leestekens - 15 minuten
Lesuur 2 + 3
Maken opdrachten - 20 minuten
Maken oefenexamen - 30 minuten
Feedback - 15 minuten
Klassikaal bespreken - 20 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 2 - Quizvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 3 - Quizvraag

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
John van Leeuwen
C
john van Leeuwen
D
John Van leeuwen

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van personen
Geen voornaam of voorletter? Tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 5 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 6 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter
A
Kerststal
B
kerststal

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
Boeddhisme
B
boeddhisme

Slide 8 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Volkskrant
B
volkskrant

Slide 10 - Quizvraag

Een hoofdletter of niet?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.

Slide 11 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter
A
lente
B
Lente

Slide 12 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
vwo
B
VWO

Slide 13 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter
A
Torenstraat
B
torenstraat

Slide 14 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter
A
de duitse camping
B
de Duitse camping

Slide 15 - Quizvraag

HOOFDLETTERS
  • Begin van de zin*
  • Namen (ook merknamen, eigennamen) 
  • Historische gebeurtenissen (de Tweede Wereldoorlog)
  • (afleidingen van) aardrijkskundige namen en talen
  • Feestdagen  (máár geen afleiding van een feestdag)

  • 's Middags eet ik mijn boterham
  • 21 is mijn lievelingsgetal. 

Slide 16 - Tekstslide

Géén hoofdletter bij
samenstellingen/ afleidingen van feestdagen: het kerstcadeautje
windstreken: het zuiden
namen van seizoenen: de herfst
Titels: de president, de professor
formele aanduidingen bij personen: u, uw 
periodes: de middeleeuwen
religieuze stromingen: de islam, het christendom
Schoolsoorten: het vmbo, het roc (wel in eigennaam: ROC Friese Poort)


Slide 17 - Tekstslide

Maken
PWPM3d: Cambiumned - Hoofdletters - twee opdrachten 

  

Slide 18 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?

Slide 19 - Open vraag

Vandaag
Uitleg leestekens
Opdrachten maken Gram 5: spelling en interpunctie
Uitleg Schrijven 3F + theorie Teams

Slide 20 - Tekstslide

Het uitroepteken !
Gebruik je: 
 -na een bevel.
 Hou daar onmiddellijk mee op!
- na een uitroep.
 Dat is nog eens hard werken!
Pas op met het uitroepteken in verslagen en werkstukken. Het kan 

Slide 21 - Tekstslide

Dubbele punt :
gebruik je:
- na een aankondiging van een opsomming.
 Dit zijn mijn kwaliteiten: gastvrij, behulpzaam en stressbestendig.
- om een citaat aan te kondigen.
 Toen zei mijn begeleider: ‘Jammer, volgende keer beter!’
- voor een uitleg.
 Zo bedien je de oven: …

Slide 22 - Tekstslide

De puntkomma ;

De puntkomma verbindt hoofdzinnen aan elkaar die bij elkaar horen.
 Het is vijf uur; we stoppen ermee.

Slide 23 - Tekstslide

Aanhalingstekens ''
gebruik je
 - bij een citaat (mogen ook dubbele aanhalingstekens zijn "... ").
 Mijn begeleider zei: ‘Volgende keer beter!’
- als je een woord ironisch bedoelt.
 Wat een ‘geweldige’ begeleiding heb ik gehad.
- als het om het woord of de groep woorden zelf gaat.
 In deze stage heb ik echt geleerd wat ‘hard werken’ inhoudt.

Slide 24 - Tekstslide

De komma gebruik je
  • in opsommingen
 Een goede thuishulp is verzorgende, verpleegkundige, psychiater en hulp in de huishouding tegelijk.

  • tussen twee persoonsvormen
 Als ik dat wist, zou ik het wel zeggen.

Slide 25 - Tekstslide

De komma gebruik je
  • voor en/of na een aanspreking of tussenwerpsel
 Hé daar, ik heb het tegen jou!

  • tussen hoofd- en bijzin. Let op 
 Ik heb veel geleerd, omdat er altijd wel wat te doen was tijdens mijn stage.

Signaalwoorden
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden. Zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus, terwijl, 

Slide 26 - Tekstslide

Punt of komma?
Grammaticale regels te lastig? Spreek de zin (in hoofd of hardop) uit.


Gaat je intonatie omhoog en/ of is er een korte pauze? Dan schrijf je vaak een komma.
Gaat je intonatie omlaag en/of is er een lange pauze? Dan schrijf je vaak een punt.


Slide 27 - Tekstslide

Oefenen
De vakantie is komt al in zicht hopelijk is het mooi weer zodat we er veel op uit kunnen trekken ik heb al veel leuke ideeën




 

Slide 28 - Tekstslide

Juist antwoord
De vakantie is komt al in zicht (omlaag) hopelijk is het mooi weer (omhoog) zodat we er veel op uit kunnen trekken (omlaag) ik heb al veel leuke ideeën (omlaag)

De vakantie is al in zicht. Hopelijk is het mooi weer, zodat we er veel op uit kunnen trekken. Ik heb al veel leuke ideeën.

Slide 29 - Tekstslide

Maken 
Opdrachten Gram: 5 Spelling en interpunctie
Opdrachten op basis van instaptoets (basis- of verkorte route)


Slide 30 - Tekstslide

vlPWPM3d: Brief stagebeurs
Zie Teams

Klaar? Lees je brief kritisch door a.h.v. feedback

Slide 31 - Tekstslide

Volgende week
Kortere les (tot 15.45 uur)
Neem een eigen tekst mee (bijv. oefenopdracht of onderzoeksverslag) waar je mee aan de slag kan. 

Slide 32 - Tekstslide