In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
3.2 Hofstelsel en horigheid
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan jij:
de ontwikkeling van landbouwstedelijk naar autarkie beschrijven en
uitleggen hoe de horigheid ontstond en
drie voorbeelden van herendiensten noemen.
Slide 2 - Tekstslide
Hofstelsel en horigheid
Kenmerkend aspect 11:
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Waarom verdween de landbouwstedelijke samenleving?
Door diverse oorzaken verdween het Romeinse gezag. Mensen sloegen op de vlucht voor veiligheid.
gevolgen:
steden liepen leeg
reizen moeilijk en onveilig
geen handel
geldeconomie verdween
landbouw stedelijke samenleving verdween
landbouw belangrijkste middel van bestaan
Slide 5 - Tekstslide
Waardoor ontstond horigheid?
Horig = onvrij, gebonden aan het land van een landbezitter
Door ziekte en klimaatverandering minder voedselopbrengsten
Oplossing: Romeinse keizers verbieden boeren hun grond te verlaten
Dan: Romeins bestuur valt weg --> onveiligheid
Steden worden dorpen --> stedelingen trekken naar het platteland, worden boer.
Boeren verbinden zich aan adel met legers
In ruil daarvoor gingen zij verplichtingen aan
Slide 6 - Tekstslide
ontstaan van horigheid
door:
- wegvallen centraal bestuur
- wegvallen bescherming (overheid/leger)
- wegvallen steden
- wegvallen handel en nijverheid
-> boeren zoeken bescherming bij een heer
de overheid bood geen bescherming en rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Boeren zagen zich gedwongen bescherming te zoeken bij een heer. In ruil daarvoor gingen ze verplichtingen aan.
Slide 7 - Tekstslide
Schema over het hofstelsel
Slide 8 - Tekstslide
Het domein was ommuurd. In geval van gevaar konden boeren hier schuilen.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag!
OZK: 1, 2, 3, 4B en 4C
HD: 1, 3, 5, 6
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Welke tijdvakken horen bij de middeleeuwen?
A
Monniken en vorsten - Steden en staten
B
Steden en rechten - Monniken en vorsten
C
Monniken en ridders - steden en landen
D
Monniken en ridders - Steden en staten
Slide 12 - Quizvraag
Belangrijk gevolg van de dalende landbouwproductie door de invallen van de Germanen in het romeinse rijk?
A
geen voedsel meer voor de steden
B
werkloosheid
C
stijgende prijzen
Slide 13 - Quizvraag
Romeinse steden in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bleven in de middeleeuwen in oorspronkelijke staat functioneren
B
waren leeggelopen
C
werden vervangen door Middeleeuwse steden
Slide 14 - Quizvraag
de wegen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
functioneerde goed
B
werd uitgebreid
C
werden verwaarloosd en waren onveilig
Slide 15 - Quizvraag
de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was verdwenen
Slide 16 - Quizvraag
de handel in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bloeit als nooit tevoren
B
wordt gekenmerkt door stagnatie
C
speelde geen rol
Slide 17 - Quizvraag
Waardoor viel de landbouwstedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer, handel werd onveilig
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden
Slide 18 - Quizvraag
Belangrijkste middel van bestaan in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)