Denk bij voegwoorden altijd aan het Nederlands als je wil bepalen waar het werkwoord moet komen:
Ich esse kein Fleisch, denn ich bin Vegetarierin.
(= ik eet geen vlees, want ik ben vegetariër)
Ich esse kein Fleisch, weil ich Vegetarierin bin.
(= ik eet geen vlees, omdat ik Vegetariër ben)