Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Naamwoordelijk gezegde
Grammatica H2 boek 2
Een nieuw zinsdeel:
Naamwoordelijk gezegde
Leerdoelen:
- jullie kennen het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde
- jullie kunnen het naamwoordelijk gezegde uit de zin halen
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica H2 boek 2
Een nieuw zinsdeel:
Naamwoordelijk gezegde
Leerdoelen:
- jullie kennen het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde
- jullie kunnen het naamwoordelijk gezegde uit de zin halen
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
Kenmerk: iets wat je
doet
Voorbeeld:
Ze
heeft
de planten al weken geen water
gegeven
Want: ze doet iets; wat geven
Slide 2 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Wat is een naamwoordelijk gezegde?
Een nwg bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel
Kenmerk: iets wat je
bent
.
Voorbeeld:
Ze
is
al weken
moe
. (is = werkwoordelijk deel, moe = naamwoordelijk deel)
Want: ze is iets, namelijk moe
Slide 3 - Tekstslide
Hoe herken ik een ng?
1. In een ng staat
nooit
een lijdend voorwerp!
2. Een ng komt alleen voor bij de volgende werkwoorden:
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen
. Dit noem je
koppelwerkwoorden
.
3. Het naamwoordelijk deel bestaat uit een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord.
Slide 4 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord: zijn
Slide 5 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord: worden
Slide 6 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord: blijven
Slide 7 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord: blijken
Slide 8 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord: lijken
Slide 9 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord: schijnen
Slide 10 - Open vraag
Zo vind je het ng:
1. Stel vast of er een koppelwerkwoord in de zin staat.
2. Stel vast of het onderwerp iets
doet
of iets
is/wordt.
3. Als het onderwerp iets
is/wordt
, stel je de vraag: wat + pv + ow + overige werkwoorden? Het antwoord hierop is het naamwoordelijk deel
4. Noteer het naamwoordelijke gezegde: pv + nw.deel + overige ww.
Slide 11 - Tekstslide
Is dit een ng of wg?
Sarah is lief
A
Ng
B
Wg
Slide 12 - Quizvraag
Is dit een nwg of wwg?
Jip geeft de planten water
A
Ng
B
Wg
Slide 13 - Quizvraag
Is dit een ng of wg?
Nova wil later een beroemde pianist worden
A
Ng
B
Wg
Slide 14 - Quizvraag
Is dit een ng of wg?
Katja schijnt heel betrouwbaar te zijn.
A
Ng
B
Wg
Slide 15 - Quizvraag
Is dit een ng of wg?
Katja schijnt met de zaklamp
A
Ng
B
Wg
Slide 16 - Quizvraag
Onthoud:
Een ng bevat een van de 6 koppelwerkwoorden
Een ng heeft geen lijdend voorwerp
Bij een ng
wordt of is
het onderwerp iets
Bij een wg
doet
het onderwerp iets
Slide 17 - Tekstslide
Modules maken
H2 Naamwoordelijk gezegde
H2 Naamwoordelijk gezegde met een of meer werkwoorden
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammatica zinsdelen H2 nwg
Januari 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
wg/ng
Maart 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
gezegde: wwg en nwg
Maart 2020
- Les met
20 slides
Havo 2: wg of ng?
September 2021
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
grammatica naamwoordelijk gezegde
December 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Conclusie ng
Mei 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Grammatica zinsdelen - H.4 Naamwoordelijk gezegde
Februari 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen H2 les 2 + H3 ng/wg
Januari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2