Werkwoorden

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Partie D

• Les buts du cours:
• kun je de passé composé met avoir gebruiken
• kun je vertellen over wat je gaat doen in de vakantie

Le programme du jour

• Introduction
• Répeter le passé composé avec avoir
• Passé composé avec être (après les vacances)
• évaluation

De passé composé

We gebruiken de passé composé om te vertellen wat je hebt gedaan. 

De passé composé bestaat uit 2 delen, om hier antwoord op te geven heb ik ook 2 delen nodig

- Le passé composé = avoir/être + voltooid deelwoord.

Wat zijn die 2 delen?

• het hulpwerkwoord
• verbe principal: hoofd werkwoord

Zonder één van deze in je antwoord is je antwoord niet compleet!

Wat betekent het werkwoord
avoir?

1. zijn
2. worden
3. hebben
4. doen

Wat betekent het werkwoord
être?

1. zijn
2. worden
3. hebben
4. doen

Avoir                 et                   Être

J'ai

Tu as

Il, elle, on a

Nous avons

Vous avez

Ils, elles ont

Uitgang van de werkwoorden in de p.c met hulpwerkwoord avoir

Werkwoorden op -er	er -> é	j' ai voyagé en train	ik heb met de trein gereisd.
Werkwoorden op -ir	ir -> i	j' ai choisi une place calme	Ik heb een rustige plek gekozen.
Werkwoorden op -re	re -> u	j' ai attendu une heur	Ik heb een uur gewacht.

Uitgang van de werkwoorden in de p.c met hulpwerkwoord avoir

Uitzonderingen

Heel ww             passé composé          vertaling

Avoir                         j'ai eu                           Ik heb gehad                      

Être                          tu as été                      jij bent geweest

Faire                        Nous avons fait       wij hebben gedaan/gemaakt

Prendre                  ils ont pris                 zij hebben genomen

Maak de passé composé:
Ik heb gepraat

1. j'ai choisi
2. j'ai parlé
3. j'ai demandé
4. je suis parlé

Maak de passé composé:
Wij hebben gereisd met de trein

Nous avons voyagé en train

Au travail

• Exercice 15a, 15c et 15 d 
• Klaar? 
• Évaluation
• Mag je wat voor jezelf doen (pas de téléphones)

Évaluation

Klik hier -> exit ticket 

Les buts du cours:

- ik weet hoe ik de passé composé kan maken met als hulpwerkwoord avoir en être

- ik kan een stukje schrijven in de passé composé over mijn vakantie

Le passé composé avec être

Je suis

tu es

il,elle,on est

Nous sommes

vous êtes 

ils, elles sont

aller	Je suis allé(e)
avoir	j'ai eu
être	j'ai été
faire	j'ai fait
prendre	j'ai pu
rester	je suis resté(e)(s)
finir	J'ai fini
attendre	j'ai attendu
parler	j'ai parlé

Les buts du cours:

- kun je informatie vinden in korte teksten.

HAVO

F lire: à la page 114

Faire:  ex 22

            ex. 23a, b, c, d

            ex. 25a

prêt?: apprendre pour SO

VWO

F lire: à la page 114

Faire: ex. 22

           ex. 23a,b c,d

           ex. 25a

prêt?: apprendre pour SO

En vacances!

Je gaat op vakantie naar Tahiti in Polinesië met je 2 vrienden. Ze spreken hier Frans.

Je wilt hier bepaalde activiteiten doen. Zoek informatie over Tahiti 

Schrijf een kort stukje over wat je hier kunt doen qua, activiteit, bezienswaardigheden. In ongv. 30 woorden

Tijd: 10 min