Hoofdstuk 2§3 en 4 samenvatting

HS. 2.3 Voorstuwen en tegenwerken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HS. 2.3 Voorstuwen en tegenwerken

Slide 1 - Tekstslide

Tegenwerkende krachten
  • Luchtwrijving. Je kunt je stroomlijnen door een kleiner frontaal oppervlak te krijgen.
  • Rolwrijving. Je kunt de banden harder oppompen voor minder rolwrijving.
  • Schuifwrijving. Als je duwt tegen een voorwerp werkt deze kracht tegen.

Slide 2 - Tekstslide

De resultante
De resultante is de kracht die uiteindelijk
'overblijft' als vervangende kracht van alle andere.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De eerste wet van Newton
Als de resultante op een voorwerp 0 N is, dan staat het stil of beweegt het met constante snelheid verder (als het al bewoog)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe lossen we het op?

Slide 8 - Tekstslide

Maak de zin af: Hoe minder wrijving...
A
Hoe meer verzet.
B
Hoe meer kracht er nodig is om de trein achteruit te laten gaan.
C
Hoe minder kracht er nodig is om te stoppen.
D
Hoe minder kracht er nodig is om de trein vooruit te krijgen.

Slide 9 - Quizvraag

Luchtwrijving

De luchtwrijving is afhankelijk van:
- De snelheid: als je snel rijdt, moet je per seconde meer lucht opzij duwen.
- De dichtheid van de lucht: Als de lucht "dichter" op elkaar zit, moet je per seconde meer lucht opzij duwen.
- Het frontaal oppervlakt: Hoe groter het oppervlakte hoe meer lucht je per seconde opzij moet duwen.
- De kwaliteit van de stroomlijn: hoe beter de stroomlijn, hoe lager de C-waarde, hoe makkelijker de lucht voorbij stroomt.

Slide 10 - Tekstslide

Luchtwrijving

In formule vorm:

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens een tenniswedstrijd bereikt een tennisbal een snelheid van 150 km/h. De Cw-waarde is 0,47. Maak een schatting van de luchtwrijving. Neem voor de luchtdichtheid 1,3 kg/m3. Het frontaal oppervlakte van de tennisbal is ongeveer 0,004m2
A
Ongeveer 2,0 N
B
Ongeveer 0,05 N
C
Ongeveer 0,17 N
D
Ongeveer 26 N

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is de luchtwrijving bij deze fietsen zo verschillend?
A
de rolwrijwing speelt hier geen rol
B
de snelheden zijn zeer verschillend
C
de vorm van de fiets is zo anders
D
ze zijn voor andere wegdekken.

Slide 13 - Quizvraag

Zie het (v,t) diagram van een autorit in de afbeelding.
Tussen 0 en 2 s is de resulterende kracht...
A
Voortstuwend
B
tegenwerkend
C
gelijk aan nul
D
Is op basis van de informatie niet te zeggen

Slide 14 - Quizvraag

Zie het (v,t) diagram van een autorit in de afbeelding.
Tussen 2 en 4 s is de resulterende kracht...
A
Voortstuwend
B
tegenwerkend
C
gelijk aan nul
D
Is op basis van de informatie niet te zeggen

Slide 15 - Quizvraag

Krachten in het heelal

Slide 16 - Tekstslide

Krachten in het heelal

Slide 17 - Tekstslide

  • Draaien in ellipsvormige banen om zon
  • Is bijna een cirkel
  • Wij noemen dit een ellips

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hier geldt: 
Zwaartekracht is middelpuntzoekende kracht.

Door de hoge snelheid blijven ze in een ellipsvorm bewegen rond het specifieke hemellichaam. 

Slide 21 - Tekstslide

Waarom beweegt een planeet niet weg van de zon?
A
Zwaartekracht
B
Gewicht
C
Snelheid
D
Steunvlak

Slide 22 - Quizvraag

Waarom valt een planeet niet naar de zon?
A
Zwaartekracht
B
Gewicht
C
Snelheid
D
Steunvlak

Slide 23 - Quizvraag

Maken test jezelf H2§3 en 4

Slide 24 - Tekstslide