1e en 2e les - donderdag groep

Welcome to the 2nd lesson
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome to the 2nd lesson

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

English this year

Slide 3 - Tekstslide

Iedereen maakt in elk geval alle toetsen, of je ook alle lessen actief moet volgen, bekijken Britt en ik gedurende het eerste blok.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TODAY'S LESSON
  • Articles, plurals and 
  • Personal Pronouns 
  • Possessive Pronouns

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
an hour  (je hoort our) = een uur
  • an honor (je hoort onour) = een eer

  • a university (je hoort juniversity) = de universiteit
  • a uniform (je hoort juniform) = het uniform
  • a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud


De verschillende regels in het Engels

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthoud:
nooit 's in het meervoud! 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van knife?
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde
How does it work?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie / doet / wat / waar / wanneer?
  • Zij at thuis vorige week een appel.
    --> Zij at een appel thuis vorige week.
    --> She ate an apple at home last week.

  • Hij  praatte gisteren Engels in de winkel.
    --> Hij praatte Engels in de winkel gisteren.
    --> He spoke English in the shop yesterday.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie
doet
wat
waar
wanneer
felt
Jess
pain
last week
in her back

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal 
Pronouns

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord:
==> een persoon, een dier, of een ding

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je in het Engels?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Let op: I (ik) is altijd met een hoofdletter

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervang "Susan" door een persoonlijk voornaamwoord:
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervang "the dog" door een persoonlijk voornaamwoord:
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervang "my friends and I" door een persoonlijk voornaamwoord:
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke voornaamwoorden - 2e rijtje

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Peter is in love with his girlfriend, Anne. He loves ........ .
A
her
B
his
C
you
D
we

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Do you help your dad? Do you help .....?
A
she
B
he
C
him
D
her

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive 
Pronouns

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bezittelijke
voornaamwoorden ken je?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden

  • geven bezit aan
  • worden dus gebruikt om aan te geven dat iets van iemand is

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
Net zoals in het Nederlands kun je op nog een manier aangeven dat iets van iemand is:
                 Dat is mijn fiets.
                Die fiets is van mij.
De betekenis van de zin is hetzelfde, maar de manier van zeggen is anders. Net als in het Nederlands gebruik je dan een ander bezittelijk voornaamwoord

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden - 1
Een overzicht:

mijn          =         my
jouw/uw  =         your
zijn             =        his
haar           =        her


zijn/haar (dingen)    =      its
onze                             =      our
jullie                             =      your
hun                               =     their

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • van mij
  • van jou
  • van hem
  • van haar

  • van ons
  • van jullie/u
  • van hen 


  • mine
  • yours
  • his
  • hers

  • ours
  • yours
  • theirs
 Bezittelijke voornaamwoorden - 2

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Dit is mijn gitaar. -> This is my guitar.
Deze gitaar is van mij. -> This guitar is mine

Dat zijn hun boeken. -> Those are their books.
De boeken zijn van hen. -> The books are theirs

Dit is zijn tas. -> This is his bag.
Deze tas is van hem. -> This bag is his.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The cat has a long tail.
______ colour is white.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ask your friend:
My pencil is broken. Can I borrow ......?
A
your
B
her
C
yours
D
mine

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Well done!


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

More excersises:
  • Articles: 
    https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/overig/a-an-the/
  • Plurals:
    https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/overig/nouns-singular-plural-countable-uncountable/
  • Word order:
    https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/overig/woordvolgorde/

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



That's it for today

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies