1MH Les 1-4-2021

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt

Slide 1 - Tekstslide

P3: LEZEN

1MH1

2020-2021

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN LITERATUUR
Lees ook in jouw eigen leesboek.

Deadline: 30 april 2021

Slide 3 - Tekstslide

LEZEN H1 T/M H6

vrijdag 9 april 2021: PW Lezen H1 t/m H6

Slide 4 - Tekstslide

LEZEN H1: ONDERWERP VAN EEN TEKST
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt met één of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: huisdieren, vriendschap of nieuw winkelcentrum Lelystad.


Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je die helemaal gaat lezen.

Om het onderwerp te vinden, lees je de tekst alleen oriënterend: je bekijkt de tekst en je leest het eerste stukje van de tekst. Je kijkt naar titel, tussenkopjes, illustraties en eerste alinea. 
LEESTRATEGIE: ORIENTEREND LEZEN










Slide 5 - Tekstslide

LEZEN H1: ONDERWERP VAN EEN TEKST
Zo vind je het onderwerp van een tekst
1. Bekijk de tekst:
- Kijk naar de titel.
- Kijk naar de foto’s en plaatjes bij de tekst (illustraties).
- Kijk naar de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
- Kijk of er woorden zijn die anders gedrukt zijn (vet, schuin, GROOT of gekleurd).


2. Lees het eerste stukje (de eerste alinea) van de tekst. Vaak is dat vetgedrukt.

3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?









Slide 6 - Tekstslide

LEZEN H2: ALINEA, DEELONDERWERP EN TUSSENKOPJE
Een tekst is meestal in stukjes verdeeld. Zo’n stukje tekst noem je een alinea.
- Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
- Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in.
- Soms wordt er tussen alinea’s een regel overgeslagen (witregel).

Slide 7 - Tekstslide

LEZEN H2: ALINEA, DEELONDERWERP EN TUSSENKOPJE
De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin of in de laatste zin van een alinea. Elke alinea gaat over een deelonderwerp van de tekst.


In een tekst over het populaire programma De Beste Singer-Songwriter kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over de volgende deelonderwerpen:
- Wanneer is men met het programma begonnen?
- Hoe worden de deelnemers geselecteerd?
- Wat kunnen de deelnemers winnen?
- Welke winnaars zijn nu nog populair?

Slide 8 - Tekstslide

LEZEN H2: ALINEA, DEELONDERWERP EN TUSSENKOPJE
Soms gaat één alinea over één deelonderwerp. Soms gaan meer alinea’s over één deelonderwerp. Soms staat er een tussenkopje boven een alinea. Een tussenkopje wordt ook gebruikt om duidelijk te maken dat meer alinea’s samen over hetzelfde deelonderwerp gaan.



Als je snel de belangrijkste informatie uit een tekst wilt halen, dan kun je de tekst globaal lezen. Je leest dan de eerste en de laatste zin van alle alinea’s.

LEESSTRATEGIE: GLOBAAL LEZEN

Slide 9 - Tekstslide

LEZEN H3: ZOEKEND LEZEN
Soms wil je snel iets opzoeken in een tekst, bijvoorbeeld waar de vuurwerkshow plaatsvindt of hoe laat de aankomst van Sinterklaas op tv wordt uitgezonden. Je hoeft dan niet de hele tekst te lezen. Je zoekt alleen het stukje tekst dat je nodig hebt. Dat stukje lees je precies.


LEESSTRATEGIE: ZOEKEND LEZEN

Slide 10 - Tekstslide

LEZEN H3: ZOEKEND LEZEN

Zo lees je zoekend
• Bekijk de titel en tussenkopjes. Je weet dan snel waar je moet zoeken.
• Kijk naar anders gedrukte woorden (vet, schuin, gekleurd, onderstreept).
• Let op opvallende tekens (bolletjes, nummeringen, sterretjes, enzovoort), tabellen, grafieken en afbeeldingen. Als je bijvoorbeeld de toegangsprijs van een concert zoekt, let je op een getal en op het euroteken (€). Als je zoekt waar het concert is, let je op de afbeelding van het kaartje, de routebeschrijving of op de afkorting voor kilometer (km).

Slide 11 - Tekstslide

NAKIJKEN

Loop H1 t/m H3 langs en kijk, met behulp van een nakijkboekje,  na wat je nog niet nagekeken hebt. 


Klaar? 
Start alvast met Lezen H4, vanaf blz. , opdracht 1 & 2. 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

LEZEN H4: INLEIDING, MIDDENSTUK & SLOT
Om een tekst goed te begrijpen, is het handig om te weten hoe een goede tekst in elkaar zit. Je weet dan wat je kunt verwachten als je een tekst helemaal gaat lezen of waar je het best informatie kunt vinden als je zoekend leest.

Het eerste deel van een tekst is de inleiding. Hierin maak je kennis met het onderwerp van de tekst. Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een (grappig) verhaaltje (anekdote). De inleiding maakt je nieuwsgierig naar de rest van de tekst en bestaat meestal uit één alinea.




Slide 13 - Tekstslide

LEZEN H4: INLEIDING, MIDDENSTUK & SLOT
Het middenstuk is het grootste gedeelte van de tekst. Daarin staat de meeste informatie over het onderwerp. In dit deel van de tekst worden meestal verschillende delen van het onderwerp besproken. Dit noemen we deelonderwerpen.

Het laatste deel van een tekst is het slot. Meestal is dat de laatste alinea van de tekst. Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald. Soms wordt in het slot ook naar de toekomst gekeken. Bij nieuwsberichten ontbreekt heel vaak een slot. In deze berichten staat het belangrijkste altijd in het eerste deel van de tekst. Het tweede deel geeft extra informatie.



Slide 14 - Tekstslide

LEZEN H4: INLEIDING, MIDDENSTUK & SLOT
Maken: 

Lezen H4, vanaf blz. 96 , opdracht 1, 2, 4 & 5 


timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide