Nederlands blokuur 4

Nederlands les 4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands les 4

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
- Betekenis geven
- Uitleg
- Tekstverband opdracht
- Kwartet 
- Enquête

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Ik heb meer zicht op welke alinea verbanden er zijn en ik weet wat ze inhouden.
- Ik kan herkennen welk signaalwoord bij welk 
verband hoort. 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom leren jullie tekstverbanden?

Slide 4 - Open vraag

Tekstverbanden
- Alinea's kunnen bij elkaar horen en vormen dan samen een deelonderwerp.
- Verbanden tussen alinea's en zinnen herken je vaak aan signaalwoorden. 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht  
- Schrijf de verbanden op bij de dikgedrukte signaalwoorden.
- Doe dit voor jezelf in stilte! 

Slide 6 - Tekstslide

Verbanden
 - Opsommend verband
- Tegenstellend verband
- Chronologisch verband
- Oorzakelijk verband (oorzaak gevolg)
- Toelichtend verband (voorbeeld)


- Voorwaardelijk verband
- Vergelijkend verband
- Redengevend verband (argument)
- Doel-middel verband
- Toegevend verband
- Samenvattend verband
- Concluderend verband 

Slide 7 - Tekstslide

Opsommend
A
Hoewel hij arm is, leidt hij een heel gelukkig leven.
B
We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.
C
De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
D
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.

Slide 8 - Quizvraag

Tegenstellend verband
A
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
B
Als ik naar school ga moet ik eerst met de metro naar Zuid, dan met de bus naar Hoofddorp en dan nog een stukje fietsen.
C
Om te beginnen vind ik dit boek erg vervelend om te lezen. Verder zou ik graag een ander thema willen kiezen.
D
Mijn moeder maakt graag Italiaanse gerechten zoals pasta en pizza.

Slide 9 - Quizvraag

Chronologisch
A
Door een hevige sneeuwbui was de helft van de weg ingestort.
B
Het is goed dat de Europese landen een verbod op zeehondenbont hebben ingevoerd, omdat de zeehondenjacht in Canada maar blijft doorgaan.
C
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.
D
We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

Slide 10 - Quizvraag

Oorzakelijk
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 11 - Quizvraag

Toelichtend
A
Voor een voetbalwedstrijd heb je goede conditie nodig, daarom train ik iedere week twee keer.
B
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
C
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
D
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten.

Slide 12 - Quizvraag

Voorwaardelijk
A
Steeds meer mensen uit Barendrecht gaan tijdens de ochtendspits niet meer met de auto Rotterdam in. Dit komt doordat de nieuwe sneltram je in een kwartiertje probleemloos naar het centrum van de stad brengt.
B
Als jij alles voor mij inpakt, koop ik iets lekkers voor onderweg.
C
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten.
D
In Nederland zijn de snelwegen overvol. Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa.

Slide 13 - Quizvraag

Vergelijkend
A
Kortom, al is er heel wat aan te merken op de geloofwaardigheid van het verhaal, de manier waarop de personages zijn neergezet en de speciale effecten, toch zullen veel kijkers van deze bijzondere film kunnen genieten.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
D
Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.

Slide 14 - Quizvraag

Redengevend
A
Als je in de zomer weer met je vrienden op vakantie wilt gaan, heb je veel geld nodig. Je moet dus gaan werken.
B
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
C
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
D
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

Slide 15 - Quizvraag

Doel-middel
A
Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
D
Kaartjes voor popconcerten zijn de laatste jaren enorm gestegen. Maar de tickets voor de bioscoop of het theater zijn nauwelijks duurder

Slide 16 - Quizvraag

Toegevend
A
Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
B
Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
C
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
D
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.

Slide 17 - Quizvraag

Samenvattend
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
D
Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.

Slide 18 - Quizvraag

Concluderend
A
Het is dus belangrijk om regelmatig het huiswerk te controleren.
B
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
C
Kortom, al is er heel wat aan te merken op de geloofwaardigheid van het verhaal, de manier waarop de personages zijn neergezet en de speciale effecten, toch zullen veel kijkers van deze bijzondere film kunnen genieten.
D
We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.

Slide 19 - Quizvraag

Nakijken invuloefening

Slide 20 - Tekstslide

Kwartet 
 1. Gijs, Bram, Sydney, Roel, Gus 
2. Thijmen, Martijn, Menno, Fenna, Tjerk 
3. Yvonne, Enola, Julian, Bart, Tess 
4. Vito, Babet, Sophie, Desley, Eline 
5.  Beyza, Max, Mats, Jordi, Sam, Dylan

Slide 21 - Tekstslide

Hoe herken je de verbanden tussen alinea's en zinnen?

Slide 22 - Open vraag

Wat is een NIET bestaand verband?
A
Toegevend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Rapporterend verband
D
Oorzakelijk verband

Slide 23 - Quizvraag

Check lesdoelen
- Ik ken de verschillende alinea verbanden
- Ik kan herkennen welke signaalwoorden bij welk 
alineaverband hoort

Slide 24 - Tekstslide

Enquête 

Slide 25 - Tekstslide

Memorie
https://openbaar.enofserver.nl/tm-memory/online-memoryspel 

Slide 26 - Tekstslide