HA1 Frans week 51

HA1 Frans week 51
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HA1 Frans week 51

Slide 1 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt de regelmatige werkwoorden op -er herkennen.
* Je kunt een quiz over Franse kerstgebruiken doen.

Le programme :
Apprendre: (=leren) 
Chapitre 2 Bron H

Faire: (=doen/ maken)
lekker niks ! 

Bonjour! Bienvenue à la semaine cinquante-et-un!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ezelsbruggetje

Slide 4 - Tekstslide

jij houdt van
A
tu aimes
B
tu aime
C
tu préfères
D
vous aimez

Slide 5 - Quizvraag

zij werkt
A
tu travailles
B
elle travaille
C
elle travailles
D
elles travaillent

Slide 6 - Quizvraag

wij praten
A
nous parlons
B
nous parlez
C
vous parlons
D
ils parlent

Slide 7 - Quizvraag

C'est bientôt Noël!

Slide 8 - Tekstslide

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-six décembre
C
le vingt-cinq décembre
D
le vingt-trois décembre

Slide 9 - Quizvraag

Welke elementen horen bij ieder gelegenheid?
Noël
feu d'artifice
gâteau
bon anniversaire!
sapin
souffler les bougies
rudolphe 
le renne
bonne année
boules & guirlandes,
champagne
date de 
naissance

Slide 10 - Sleepvraag

Koppel de woorden aan de plaatjes
chanter
le sapin de Noël
faire la fête
les cadeaux
la carte de voeux 
les feux d'artifice

Slide 11 - Sleepvraag

Welke Franse woorden kun je maken met
deze letters?
SPIAN ED LNEO

Slide 12 - Open vraag


CDAUAEX
Welk woord kun je met deze letters maken ?

Slide 13 - Open vraag

Wat heeft deze kerstboom NIET voor décorations?
A
des bougies
B
des étoiles
C
des boules
D
des guirlandes

Slide 14 - Quizvraag

Strasbourg est la capitale française de Noël. 

Cette ville organise un immense marché de Noël, un des plus grands en Europe!

Slide 15 - Tekstslide

Regarde la vidéo et réponds aux questions

Slide 16 - Tekstslide

3

Slide 17 - Video

00:31
Wat is het meest bijzonder in "Strasbourg"?
A
er hangen veel decoraties op winkels en huizen.
B
iedereen draagt een Kerst kledingitem.
C
In het centrum staat er een Kerstkoor te zingen.
D
Er is een lange wachtrij om de Kerstman te ontmoeten.

Slide 18 - Quizvraag

01:21
Wat zijn "bredele"?
A
kleine Kerstkoekjes
B
typische Kerstkleren in de Elzas.
C
Kerstmarktstallen
D
kleine huisjes

Slide 19 - Quizvraag

01:39
Van wat je tot nu toe hebt gezien, wat is NIET verkocht op de Kerstmarkt?
A
knuffeldieren
B
bretzels
C
Kerstman costuum
D
Kerstdecoraties

Slide 20 - Quizvraag

Est-ce que tout le monde fête Noël?
Niet iedereen viert Kerstmis, voor verschillende redenen. 
Daar leer je meer over in de volgende videoclip uit de website "1jour1actu" (waar Franse kinderen vragen kunnen stellen en uitleg krijgen over allerlei elementen van de samenleving).

Slide 21 - Tekstslide

5

Slide 22 - Video

00:36
wat wordt NIET gezegd over het vieren van Kerst?
A
Kerst wordt niet gevierd voor religieuze of culturele redenen.
B
Landen onder de evenaar vieren Kerst in de zomer.
C
Het is één van de meest gevierde feesten op de planeet.
D
Mensen die niet christelijk of niet gelovig zijn kunnen zich niet herkennen in de kerstviering.

Slide 23 - Quizvraag

00:44
De meerderheid die Kerst viert vindt het vooral leuk om...
A
op vakantie te gaan.
B
cadeau's te ontvangen.
C
een bijzondere maaltijd te eten.
D
een familie reünie te hebben.

Slide 24 - Quizvraag

00:57
Om welke reden willen sommigen juist niet Kerst vieren?

Slide 25 - Open vraag

01:06
Welk land viert sinds kort nu Kerst ook al hoort dit niet bij de cultuur?

Slide 26 - Open vraag

01:25
Wat wordt hier bedoeld met deze drie voorbeelden?
A
Dat ieder land het feest eigen maakt.
B
Dat Kerst steeds meer Amerikaans wordt.
C
Dat kerstversieringen steeds meer huisgemaakt zijn.

Slide 27 - Quizvraag


Comment dire 'fijne kerst' en français?
A
Joyeux Noël Joyeux Noël
B
Meilleurs voeux
C
Bonne Année
D
Bonnes fêtes

Slide 28 - Quizvraag

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we de regelmatige werkwoorden op -er kunnen vervoegen. 
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met een regelmatig werkwoord op -er? Rad laten draaien?
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we deze grammatica herhalen.


timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide