Ontdek de kracht van signaalwoorden!

Ontdek de kracht van signaalwoorden!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de kracht van signaalwoorden!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel van de les
Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat signaalwoorden zijn en ze herkennen in teksten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over signaalwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die aangeven hoe zinnen of alinea's zich tot elkaar verhouden. Ze geven een signaal over de tekststructuur.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten signaalwoorden
Er zijn verschillende soorten signaalwoorden, zoals opsommende, tegenstellende, oorzakelijke en chronologische signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opsommende signaalwoorden
Voorbeelden van opsommende signaalwoorden zijn 'ook', 'daarnaast' en 'verder'. Ze geven aan dat er meer informatie volgt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenstellende signaalwoorden
Voorbeelden van tegenstellende signaalwoorden zijn 'maar', 'echter' en 'aan de andere kant'. Ze geven een tegenstelling aan.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn tegenstellende signaalwoorden?
Signaalwoorden
A
'Echter'
B
'Maar'
C
'Ook'
D
'Aan de andere kant'

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe geven tegenstellende signaalwoorden aan?
A
Ze geven een tegenstelling aan.
B
Ze geven aan dat er meer informatie volgt.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van opsommende signaalwoorden?
A
'Maar'
B
'Verder'
C
'Ook'
D
'Daarnaast'

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzakelijke signaalwoorden
Voorbeelden van oorzakelijke signaalwoorden zijn 'omdat', 'daardoor' en 'dankzij'. Ze geven een reden of oorzaak aan.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronologische signaalwoorden
Voorbeelden van chronologische signaalwoorden zijn 'eerst', 'vervolgens' en 'ten slotte'. Ze geven een tijdsverloop aan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkopdracht
Zoek een krantenartikel of een tekst van minstens 200 woorden en markeer daarin alle signaalwoorden die je kunt vinden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.