Trema, apostrof en koppelteken

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Lekker inkomertje, hè?!
Apostrof, trema en koppelteken. Drie spellingtekens die ervoor zorgen dat we woorden beter kunnen lezen en uitspreken.

Lesdoel:
  • Na deze les weet je wat de regels zijn voor het toepassen van een apostrof, een trema en een koppelteken. 
  • Na de les kan je de geleerde leestekens toepassen.


Slide 2 - Tekstslide

Een trema gebruik je:
  • als je anders het woord verkeerd zou uitspreken. 
  • niet in samengestelde woorden, behalve in samengestelde telwoorden.
  • niet bij sommige leenwoorden.


Slide 3 - Tekstslide

Trema
patiënt, cliënt, melodieën, geniën, egoïsme. 

geometrie, deodorant, beargumenteren, linoleum, verfraaien, ontplooiing (bij te i's naast elkaar nooit een trema)

Als je een woord aan het einde van de zin afbreekt, vervalt het trema: ego-
isme. 

Slide 4 - Tekstslide

Wel of niet een trema?
reunie    coordinatie      beinvloed
industrieel   industrieen    financieel
Italie  gelinieerd    petroleum   drieendertig     
naief   efficient   geeist   opticien   tweeenhalf 



Slide 5 - Tekstslide

Ging dat goed?

Slide 6 - Tekstslide

Apostrof
De apostrof gebruik je:
1. Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge
2. Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus.
Let op: als de 's' er gewoon aan vastgeschreven kan worden zonder uitspraakprobleem dan doe je dat ook: groentes, bureaus, toffees - Simons boterham, Simones broer, Sebastiaans laptop
3. Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje, want daar staat een klinker voor de 'y').
Verder: in meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Pak spelling blok 3 bladzijde 118 erbij.

Slide 8 - Tekstslide

Quizje
Bij de volgende quizvragen kunnen meerdere antwoorden juist zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
hbo'studie
B
hbo-studie
C
HBO'studie
D
HBO-studie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tante's wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 16 - Quizvraag

Klaar?
Op de post-it schrijf je:
  1. Wat heb je geleerd?
  2. Wat vind je nog moeilijk?
  3. Tip voor mij?

Slide 17 - Tekstslide