Vakmanschap thema 9

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Vakmanschap thema 9.

Veiligheid en EHBO.

Doelen:

De leerling weet wat EHBO betekent.

De leerling weet op welke manier je eerste hulp moet bieden binnen zorg&welzijn.

De leerling oefent eerste hulp handelingen.

EHBO:

EHBO: eerste hulp bij ongelukken.

Hulp die gegeven wordt bij een ongeval.

5 belangrijke punten EHBO.

Opdracht:

Maak opdracht 1 op blz. 16.

Wat is 112?

112 is het alarmnummer in Nederland. Het is bedoeld voor noodgevallen waar direct hulp nodig is.

Wanneer is dat ?

Wanneer bel je niet 112?

Bel 112 niet voor niet-dringende situaties, zoals een verloren sleutel of een vraag over verkeersregels.

Als het niet urgent is bel je 0900 8844.

Hoe bel je niet 112?

Bel 112 gratis met je telefoon, je hoeft geen saldo of beltegoed te hebben.

Opdracht:

Maak opdracht 2 op blz. 17.

Opdracht:

Maak opdracht 3 op blz. 18.

 Oefenen opdracht:

Oefenen opdracht 4 op blz. 19.

 Oefenen opdracht:

Oefenen opdracht 5 op blz. 21 en 22.

Welkom

Brainstorming:

Waarom is een veilige omgeving belangrijk?

Hoe ontstaat brand?

De drie voorwaarden:

Zuurstof

Ontbrandingstemperatuur

Brandstof

Vuur kan niet bestaan zonder alle drie!

Brand blussen

Opdracht:

Maak opdracht 6 op blz. 23.

Opdracht:

Maak opdracht 7 op blz. 24 en 25.

Wat is ergonomie?

Tijdens je werk gebruik je je lichaam. Hier moet je verstandig mee omgaan. Je moet je lichaam zo gebruiken dat je gezond blijft.

Het werken zo aanpassen, dat het door mensen goed kan worden uitgevoerd.

Ben je dagelijks bezig met ergonomie denk je?

1. JA
2. NEE

Zware boodschappen verdeel je over twee tassen

1. Waar
2. Niet waar

Als je tilt, moet je goed voorover buigen.

1. Waar
2. Niet waar

1. 1
2. 2
3. 3

Hoe zou je een zware wasmand moeten tillen?

Til met 2 handen

De wasmand zo ver mogelijk van je lichaam houden

Niet hoger dan je schouders dragen

Tijdens het tillen je rug buigen

Door je knieen buigen als je de wasmand tilt 

Snel omhoog komen met de wasmand in je handen

De steellengte van een stofwisser

1. Heup
2. Schouder
3. Navel
4. Tot de kin

Opdracht:

Maak opdracht 9 op blz. 27.

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.