Wat doe jij in de winkel? - Schoonmaken

Wat doe jij in de winkel?

Schoonmaken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat doe jij in de winkel?

Schoonmaken

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les heb je geleerd?
  • Vuil in de winkel
  • Schoonmaken en opruimen.
  • Reinigingsplan lezen. 

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Wat maak je in een winkel allemaal schoon?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Schoonmaken, wat is dat?
Schoonmaken is het weghalen van vuil. 
Schoonmaken doe je ook als je in een winkel werkt. De winkel moet er netjes uitzien. Klanten komen liever in een schone winkel, dan in een vieze. 
Elke dag maak je de vloer schoon. Ga je artikelen bijvullen, dan zorg je dat het schap schoon is. Ruim alle spullen op die je gebruikt. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is schoonmaken?

Slide 6 - Open vraag

Vuil in de winkel. 
Redenen voor het schoonmaken en schoonhouden van de winkel: 
  • Het voorkomt onveilige situaties. Op een vuile vloer kun jij of kan de klant makkelijk uitglijden of struikelen. 
  • Het geeft de winkel een betere 'uitstraling'. In een schone winkel komt de klant graag terug. 

Slide 7 - Tekstslide

  • Het voorkomt derving. Derving is verlies doordat iets vuil of kapot is. Is een artikel vies, dan kun je die niet meer verkopen. Denk maar aan een broek met vlekken, die kun je niet meer verkopen.
  • Het is hygiënisch. De werkplek mag geen besmettingsgevaar of ander gevaar voor de gezondheid opleveren. 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is opruimen en schoonmaken van de winkel belangrijk? Noem 2 redenen.

Slide 9 - Open vraag

Wat is derving?

Slide 10 - Open vraag

Vervolg Schoonmaken

Slide 11 - Tekstslide

Wat is zichtbaar vuil?

Slide 12 - Open vraag

Wat is onzichtbaar vuil?

Slide 13 - Open vraag

Soorten vuil.
Als je schoonmaakt, zorg je dat het vuil verdwijnt. Maar wat is vuil? Een koffievlek op een toonbank is vuil, maar stof op een schap is ook vuil. 
Dit zijn voorbeelden van zichtbaar vuil, want je kunt het met je blote oog zien.
maar er is ook vuil dat je niet kunt zien: onzichtbaar vuil. 

Slide 14 - Tekstslide

Soorten zichtbaar vuil. 
Nu weet je dat er zichtbaar en onzichtbaar vuil is. 
Het zichtbaar vuil kun je weer verdelen in droog vuil en aangekleefd vuil
Denk bij droog vuil aan broodkruimels, zand en papier. Voorbeelden van aangekleefd vuil zijn, kauwgum, vetvlekken, koffievlekken en bloedvlekken. 

Slide 15 - Tekstslide

Schoonmaakmateriaal 
Droog vuil is makkelijk te verwijderen. Je hebt er geen water of schoonmaakmiddelen bij nodig. Je verwijdert droog vuil dus ook droog. Droog vuil verwijder je door 
te vegen, te stoffen of te stofzuigen. 
Aangekleed vuil verwijder je nat. 
Dat heet reinigen. Je kunt aangekleefd
vuil verwijderen door bijv. de dweilen. 

Slide 16 - Tekstslide

Waar gebruik je een reinigingsmiddel voor?

Slide 17 - Open vraag

Reinigingsmiddelen
Een reinigingsmiddel is een schoonmaakmiddel om zichtbaar vuil schoon te maken. Voor de vloer gebruik je een vloerreinigingsmiddel. Dat staat op het etiket. 
Voor het sanitair gebruik je een sanitairreiniger, ook dat staat op de fles. 
Voor het overige schoonmaakwerk gebruik je interieurreiniger

Slide 18 - Tekstslide

Desinfecteren. 
Het verwijderen van onzichtbaar vuil, noem je desinfecteren. Daarom gebruik je voor het schoonmaken van onzichtbaar vuil een desinfecteermiddel. Dit is een schoonmaakmiddel dat bacteriën en schimmels doodt. 
Bleekwater is bijvoorbeeld een desinfecteermiddel. 

Slide 19 - Tekstslide

Waar gebruik je een desinfecteermiddel voor?

Slide 20 - Open vraag

Gebruiksaanwijzingen
Houd je precies aan de gebruiksaanwijzingen en gebruik de juiste hoeveelheid van een schoonmaakmiddel. Een scheutje extra maak echt niet beter schoon. Bij desinfecteermiddelen is het zelfs heel gevaarlijk om te veel te gebruiken. Van het inademen van een desinfecteermiddel kun je misselijk worden. Verdun je het middel niet genoeg, dan kan het bijten. Ben je klaar met schoonmaken, ruim alles goed en veilig op. 

Slide 21 - Tekstslide

Waar gebruik je deze schoonmaakmiddelen voor? Sleep het goede antwoord naar het juiste plaatje.  
Glas schoonmaken
Toilet reiniger
Afvoer ontstoppen

Slide 22 - Sleepvraag

Voordat je een schap gaat schoonmaken, moet je het schap schoonmaken. Wat heb je dan allemaal nodig?

Slide 23 - Open vraag

Schoonmaken en opruimen
Voordat je vakken gaat vullen, moet je vaak eerst het schap schoonmaken. 
Heb je veel schoon te maken, gebruik dan een materiaalwagen. op de materiaalwagen zet je alle spullen die je nodig hebt. Dus: 

een emmer 
schoonmaakmiddel
werkdoekjes
veger 
blik 
afvalzak 

Slide 24 - Tekstslide

 Wat heb je nodig bij het stofwissen? 
emmer en werkdoek
veger en blik
stofwis
doek
stofwisser
afvalzak
raamwisser

Stofwissen 

Slide 25 - Sleepvraag

Reinigingsplan lezen
Om de schoonmaakwerkzaamheden voor de winkel bij te houden, gebruiken veel winkels een reinigingsplan. In het reinigingsplan staat precies wat je moet schoonmaken, wanneer je dat moet doen en hoe je dat moet doen. 
Let op dat er in een ruimte ook dingen kunnen staan die apart schoongemaakt moeten worden, bijvoorbeeld een koffiezetapparaat of een koelkast. 

Slide 26 - Tekstslide

Hier zie je een deel van een reinigingsplan van een winkel. 

Slide 27 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf 1 ding op dat je geleerd hebt.

Slide 29 - Open vraag