13.1 t/m 13.3 Dynamiek

H 12  Dynamiek
Havo 4
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H 12  Dynamiek
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige theorieles
Wat weet je nog over opmaat en tempo?

Slide 2 - Tekstslide

Dynamiek
Dynamiek is de klanksterkte van muziek. De dynamiek wordt aangegeven met dynamische tekens.

Welke tekens ken je al? 

Slide 3 - Tekstslide

Dynamische tekens
pp: pianissimo = zeer zacht;

p: piano = zacht;
mp: mezzopiano = matig zacht (mezzo is Italiaans voor ‘half’, spreek uit als: metzo);
mf: mezzoforte = matig luid;
f: forte = luid;
ff: fortissimo = zeer luid;
sf: sforzando = versterkt die ene noot waar het teken bij staat (spreek uit als: sfortzando).

cresc.: crescendo = geleidelijk sterker worden;
decresc.: decrescendo = geleidelijk zachter worden. 
Hiervoor wordt ook het woord ‘diminuendo’ (afkorting ‘dim.’)gebruikt.
Crescendo en decrescendo kunnen ook getekend worden. De tekens zien er als volgt uit: 

In popmuziek eindigt een opname van een nummer vaak met een fade-out : het wordt langzaam zachter tot je niets meer hoort.











Slide 4 - Tekstslide

Overige dynamische tekens
Terrassendynamiek: 
De term terrassendynamiek wordt gebruikt voor een plotselinge dynamische verandering. Bijvoorbeeld: een luide passage die ineens gevolgd wordt door een zachte passage.

Het gebruik van terrassendynamiek is kenmerkend voor muziek uit de barok; vaak wordt een luide passage zacht herhaald. Vandaar dat het ook wel echodynamiek wordt genoemd.

Overgangsdynamiek
De term overgangsdynamiek wordt gebruikt voor een geleidelijke dynamische verandering. Omdat de verandering geleidelijk gaat, worden de termen crescendo en decrescendo gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Instrumenten
Welke strijkinstrumenten hebben we ook alweer behandeld?
Welke snaarinstrumenten ken je al? Noem er 8 (overleg 1 minuut in tweetallen) 

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord
1. Vleugel
2. Harp
3. Klavecimbel
4. Luit
5. Akoestische gitaar
6. Elektrische gitaar
7. Basgitaar
8. Banjo

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Aan de slag!
Maak de oefeningen van 13.1 t/m 13.3
en doe het Earz luisterspel Dynamiek en Snaarinstrumenten

Slide 10 - Tekstslide