Lezen 4, les 7

Wat verwachten wij van jou tijdens de online lessen?
Je komt op tijd in de les.
Je zet je camera in het begin even aan als de docent(e) daarom vraagt.
Je zorgt dat je de microfoon uit hebt staan.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je zorgt dat je je spullen op orde hebt.
Je zorgt dat je je huiswerk maakt en tijdig inlevert.
Je vraagt altijd om toestemming wanneer je de les moet verlaten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat verwachten wij van jou tijdens de online lessen?
Je komt op tijd in de les.
Je zet je camera in het begin even aan als de docent(e) daarom vraagt.
Je zorgt dat je de microfoon uit hebt staan.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je zorgt dat je je spullen op orde hebt.
Je zorgt dat je je huiswerk maakt en tijdig inlevert.
Je vraagt altijd om toestemming wanneer je de les moet verlaten

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week
Hebben jullie zelfstandig gewerkt met jullie eigen teksten.

Ik heb van meerdere mensen niets ontvangen, terwijl dit wel is beloofd. Ik ga dit vandaag als 'huiswerk vergeten' in magister noteren!

Slide 2 - Tekstslide

Programma 
Vandaag gaan we aan het werk met Lezen 4, les 6

Ook gaan we ons vast voorbereiden op de toets;
  • Wat moet je leren voor de toets?
  • Hoe wordt de toets afgenomen?
  • Wat voor soort vragen kun je verwachten met de toets?
(hier gaan we vrijdag weer mee verder....)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Inhoudelijke vragen

Vragen over de inhoud van de tekst

Zeggen iets over je tekstbegrip
= waar gaat de tekst over en heb ik begrepen wat de schrijver heeft geschreven
Kritische vragen

vragen over de betrouwbaarheid van de tekst (bijv. bron)

vragen over de kwaliteit van de tekst

vragen over het nut of de bruikbaarheid van de interesse (bijv. tekstdoel)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

We gaan aan de slag
We gaan werken met de tekst uit opdracht 3 (lezen4, les 6);
Tekst; Waarom is gamen goed?
Je beantwoord de inhoudelijke en kritische vragen van opdracht 3. 
Hiervoor heb je 30 minuten de tijd, daarna gaan we een paar vragen bespreken en nieuwe vragen beantwoorden.
timer
30:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst;

Waarom is gamen goed?

A
gamen is ook goed voor je geest
B
voordelen van gamen
C
gamen is populairder dan ooit
D
gamen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin beschrijft het best de hoofdgedachte van de tekst;
Waarom is gamen goed?
A
Met gamen oefen je voornamelijk je oog-handcoordinatie.
B
Gamen is goed voor je ruimtelijk inzicht.
C
Gamen heeft positieve effecten op het lichaam.
D
Gamen.

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdgedachte vind je vaak in laatste zin van eerste alinea!!

Slide 15 - Tekstslide

De vraag;
Wat is de bron van de tekst?
A
is een inhoudelijke vraag
B
is een kritische vraag

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de bron van de tekst
'Waarom is gamen goed?'
A
Sitemap
B
gamenisgoed.nl
C
Gamebranche
D
Persberichten

Slide 17 - Quizvraag

Komt de tekst 'Waarom is gamen goed' van een objectieve website?

Slide 18 - Open vraag

De vraag; Hoe kun je je langetermijngeheugen trainen?
A
is een kritische vraag
B
is een inhoudelijke vraag

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 7
In de eerste alinea staat: ‘Het feit dat gamen ook goed voor je kan zijn wordt nog vaak vergeten.’
Is dit echt een feit? Leg je antwoord uit

Slide 20 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van de tekst
Waarom is gamen goed?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
instructie

Slide 21 - Quizvraag

Lijkt deze tekst je betrouwbaar of juist niet? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

Ook sporters hebben baat bij het spelen van games. Als een sporter een game speelt over hun sport willen ze nieuwe manieren en strategieën uitproberen. Dit vergroot je wilskracht en doorzettingsvermogen, maar bij het spelen van games vergroot je ook je reactievermogen. Doordat je in games snel op bepaalde zaken moet reageren passen je hersenen zich aan en ben je staat om in andere situaties, zoals autorijden, sneller te reageren.

Slide 23 - Open vraag

Verwijswoorden
Bij het lezen van een tekst moet je altijd goed kijken waar het verwijswoord naar verwijst. Dit helpt je bij het grondig lezen van een tekst.

Voorbeeld;
Als een sporter een game speelt over hun sport willen ze nieuwe manieren en strategieën uitproberen. Dit vergroot je wilskracht en doorzettingsvermogen, maar bij het spelen van games vergroot je ook je reactievermogen. 

Slide 24 - Tekstslide

Als een sporter een game speelt over hun sport willen ze nieuwe manieren en strategieën uitproberen. Dit vergroot je wilskracht en doorzettingsvermogen, maar bij het spelen van games vergroot je ook je reactievermogen.
WAT IS EEN VERWIJSWOORD?

A
EN
B
DIT
C
HET
D
JE

Slide 25 - Quizvraag

Als een sporter een game speelt over hun sport willen ze nieuwe manieren en strategieën uitproberen. Dit vergroot je wilskracht en doorzettingsvermogen, maar bij het spelen van games vergroot je ook je reactievermogen.
DIT VERWIJST NAAR.......?
A
ALS EEN SPORTER EEN GAME SPEELT
B
REACTIEVERMOGEN
C
NIEUWE MANIEREN EN STRATEGIEËN UITPROBEREN
D
VERGROTEN VAN WILSKRACHT

Slide 26 - Quizvraag

Dit vergroot je wilskracht en doorzettingsvermogen, maar bij het spelen van games vergroot je ook je reactievermogen.

WELK SIGNAALWOORD HERKEN JE EN WAT IS HET VERBAND?

Slide 27 - Open vraag

Daarnaast is gamen ook belangrijk voor je ruimtelijk inzicht en stimuleert het je creativiteit.

Welke signaalwoorden herken je en wat zijn de verbanden?

Slide 28 - Open vraag