Waarden en normen

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • De student kan aan het einde van de les de begrippen normen en waarden in eigen woorden uitleggen.
  • De student kan aan het einde van de les professionele eigenschappen bij zichzelf herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van het gedrag van Janice?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarden
Een waarde is iets dat belangrijk is, iets van ‘waarde’. Iets dat je wenselijk vindt, iets wat je na wilt streven. Een waarde is meestal één enkel woord, bijvoorbeeld: eerlijkheid, hulpvaardigheid, vriendelijkheid enz.


Slide 5 - Tekstslide

Waarden kun je omschrijven als de idealen of overtuigingen van een groep mensen. Zaken die belangrijk worden gevonden en het nastreven waardig zijn. Vanuit waarden ontstaan gedragsregels (normen). Vandaar dat deze twee woorden zo vaak samen worden gebruikt.
Normen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen
Als je de waarde nastreeft dan gedraag je je op een bepaalde manier. Dat noemen we dan de norm, bijvoorbeeld: 
Waarde = eerlijkheid -> Norm = niet liegen
Waarde = hulpvaardigheid -> Norm = anderen helpen
Waarde = vriendelijkheid -> Norm = aardig zijn


Slide 8 - Tekstslide

Er kunnen meerdere normen (gedragsregels) worden toegeschreven aan een bepaalde waarde.  
Voorbeeld beleefdheid -> 
1 . Als iemand je helpt met iets, bedank je die persoon. 
2. Als er oudere mensen in de trein instappen sta je voor diegene op. Enzovoort
Als je opgroeit krijg je – bewust of onbewust- waarden en normen mee van je ……………

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn waarden?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 10 - Quizvraag


Waarden zijn cultuur- en persoonsafhankelijk 
Wat zijn normen?
A
Gezondheid
B
Waarden
C
Alles in de maatschappij
D
Komen voort uit waarden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij handelen in deze situatie?

Slide 12 - Tekstslide


In deze situatie is er mogelijk sprake van een verschil in normen en waarden. Bespreek met de studenten hoe zij zouden reageren en waarom.
Maak een koppeling naar professionaliteit.
Norm of waarde?
Bij een begroeting (voor corona) de handen schudden.
A
Norm
B
Waarde

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Mensen met respect behandelen
A
Norm
B
Waarde

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm of waarde?
Iemand aankijken tijdens een gesprek.
A
Norm
B
Waarde

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm: Als je zegt dat je iemand helpt, dan doe je dat ook. Welke waarde past hierbij?
A
Geduldig
B
Vriendelijk
C
Trouw

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm: Als iemand je de weg vraagt, help je die persoon door het te uit te leggen.
Welke waarde?
A
Respect
B
Geduld
C
Trouw
D
Behulpzaamheid

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Norm: Wanneer je ziet dat iemand geld laat vallen, zeg je dat tegen die persoon.
A
Eerlijkheid
B
Trouw
C
Respect
D
Gehoorzaamheid

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrijheid
Gelijkwaardigheid
Veiligheid
Ik mag gaan en staan waar ik wil.
 Als je op een scooter rijdt, doe je een helm op.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal waarden
die voor jou persoonlijk
belangrijk zijn

Slide 20 - Woordweb

Bespreek waarom deze waarde belangrijk zijn voor de studenten en welke normen hieraan verbonden zijn. Wat nemen zij hiervan mee naar de praktijk? 
Koppeling met beroepshouding
Normen en waarden bepalen ons referentiekader
  • Hoe je kijkt naar iets,
  • Hoe je over iets denkt,
  • Hoe je je gedraagt on een bepaalde situatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies