Cursus 7 Spelling §4 verkleinwoorden

Cursus 7 § 4
Verkleinwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cursus 7 § 4
Verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan verkleinwoorden maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- voorkennis §1, 2 en 3 
- theorie verkleinwoorden
- samen oefenen
- online boek hele § maken

Slide 3 - Tekstslide

Oefendictee
Ik lees een zin voor en jullie noteren deze in je schrift.

Dit gaan we vanaf nu elke les doen als voorbereiding op de toets.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom heeft de docent aan die lieve mevrouw Van der Graaf zijn roze lieslaarzen gegeven?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Welke regels heb je uit dit filmpje onthouden?

Noteer in je schrift

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van 'auto'?
A
autotje
B
auto
C
autootje
D
auto'tje

Slide 8 - Quizvraag

Noteer het verkleinwoord van:
baby

Slide 9 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
oma

Slide 10 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
ketting

Slide 11 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
zon

Slide 12 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
bezem

Slide 13 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
tv
A
tvtje
B
tv'tjes
C
tv
D
tv'tje

Slide 14 - Quizvraag

Noteer het verkleinwoord van:
taxi

Slide 15 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van:
jongen

Slide 16 - Open vraag

Vragen?

  1. Maak alle opdrachten van Cursus 7 § 4 Verkleinwoorden

Slide 17 - Tekstslide