klantenkaart

Welke klantenkaarten heb jij
in jouw portemonnee?
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
VerkoopSecundair onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welke klantenkaarten heb jij
in jouw portemonnee?

Slide 1 - Woordweb

2

Slide 2 - Video

02:25
Welke 2 voordelen hebben een klantenkaart?

Slide 3 - Open vraag

05:05
Waarom heeft deze klantenkaart meer of minder succes?

Slide 4 - Open vraag

Als je 20 broden koopt,
krijg je een gratis
A
Koffiekoek
B
Praline
C
Pistolet
D
Brood

Slide 5 - Quizvraag

Bij deze klantenkaart krijg je .... per .... die je betaalt.
A
10 punten per 0.10 €
B
1 punt per € 1
C
100 punt per € 1
D
1 punt per € 10

Slide 6 - Quizvraag

Als je 300 ... hebt krijg je ...
A
300 punten = 10 % korting
B
300 producten = 10 % korting
C
300 punten = 1% korting
D
300 punten = 100% korting

Slide 7 - Quizvraag

Als je 10 ... hebt, krijg je ...
A
10 boekjes = € 10
B
10 stempels = € 10
C
10 stempels = € 1
D
100 stempels =€ 1

Slide 8 - Quizvraag

Bij deze klantenkaart krijg je een ... per ... die je betaalt
A
8 punten per €
B
10 punten per € 10
C
1 punt per €
D
1 punt per € 100

Slide 9 - Quizvraag

Bij deze kaart spaar je geen... maar krijg je direct ... aan de kassa
Toon 
A
geen broden maar krijg je korting
B
geen stempels maar krijg je centen
C
geen punten maar stempels
D
geen stempels maar korting

Slide 10 - Quizvraag

Apps klantenkaart

Slide 11 - Woordweb