Klinisch redeneren

Klinisch redeneren en AFP
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren en AFP

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
13:00-13:15 Welkom terug!
13:15-13:45:  presentatie Edith en Anita.
13:45-14:30: introductie klinisch redeneren 
14:30:14:45 Pauze
14:45 Aan de slag met casuïstiek. 

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe klinisch redeneren in het
zorgproces past;
Je kunt de stappen van klinisch redeneren
uitleggen;
Je kunt op basis van een casus de stappen van
klinisch redeneren toepassen.



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch redeneren

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis klinisch redeneren
Klinisch: gezondheidsprobleem/ziekte(verschijnselen)
Redeneren: verklaren/overwegen/uiteenzetten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch redeneren

  • bij klinisch redeneren doorloop je dezelfde stappen als in het zorgproces
  • dynamisch denkproces waarin je op een gestructureerde manier de     gezondheidssituatie van een zorgvrager beoordeelt
  • klinisch redeneren is het integreren en koppelen van je kennis over anatomie, fysiologie en  pathologie aan de situatie (probleem) om deze zo goed mogelijk in beeld te brengen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kennis en vaardigheden heb je nodig om te klinisch te kunnen redeneren?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke kennis en vaardigheden om klinisch te kunnen redeneren
- Kennis van anatomie, fysiologie, pathologie
- Kennis van signalen van emotionele of sociale problematiek
- Observatievermogen: vroegsignalering (lichamelijk, psychisch, sociaal, omgevingsfactoren)
- Analytisch vermogen: (probleemoplossend kunnen nadenken, hoofd en bijzaken kunnen onderscheiden, verbanden kunnen leggen) 
- Communicatievermogen: bondig, objectief, controleren of info goed is overgekomen
- Praktijkervaring: patroonherkenning

Slide 7 - Tekstslide

Analytisch:
- probleemoplossend kunt nadenken;
- weet welke gegevens hiervoor van belang zijn;
- hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden;
- verbanden kunt leggen.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stappen van klinisch redeneren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Oriëntatie op situatie om klinisch beeld te vormen (Beeldvorming)

    Wat neem ik waar bij de zorgvrager?

Hoe gedraagt de zorgvrager zich? 

Wat zegt de zorgvrager? 

Wat zegt de zorgvrager niet, maar kun je wel zien? 

    Wat laten de metingen van de vitale functies zien?
(bijv. EWS/ABCDE)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Airway:           controleer de luchtwegen. 
Breathing:     controleer de ademhaling.
Circulation:   controleer de circulatie.
Disability:      controleer het bewustzijn.
Exposure:      controleer de lichaamstemperatuur en zichtbaar letsel, beoordeel de omgeving. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EWS
De EWS-score: meet de mate van vitale bedreiging van de zorgvrager. Als een situatie zorgwekkend is, zet je deze in. Met de EWS-score maak je de ernst van de situatie duidelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: Klinische probleemstelling (mogelijke problemen in kaart brengen)
Je koppelt je observaties en gegevens van de zorgvrager aan je eigen vakkennis en ervaring over ziektebeelden en de bijbehorende symptomen. 

Wat zou er aan de hand kunnen zijn?
Gebruik de PES-formule: 
Probleem
Etiologie (oorzaak)
Signalen en symptomen 

Neem contact op met een arts zodra je de gegevens hebt verzameld en het probleem hebt vastgesteld. Gebruik hiervoor de SBARR methode 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SBARR
Sit

Slide 15 - Tekstslide

    Situation: Stel jezelf voor. Wat is je relatie tot de patiënt? Wat is de situatie waarover je belt?
    Bijvoorbeeld: “Hallo, u spreekt met …, verpleegkundige van de afdeling … Ik bel voor een patiënt van mij, mevrouw Jansen, en ik maak mij zorgen omdat zij in korte tijd toenemend benauwd is.”
   
Background: Hier vertel je over de diagnose die de patiënt heeft gekregen, maar ook over de gebruikte medicatie. Tevens vertel je over relevante allergieën of laboratoriumuitslagen. Vitale functies noem je hier op, evenals relevante voorgeschiedenis.
    Bijvoorbeeld: “Mevrouw Jansen is opgenomen met een longontsteking en daarvoor gisteren gestart met antibiotica. Zij voelt zich nu echter erg benauwd en heeft een saturatie van 92%. De overige controles zijn … en ik vind haar enkels en handen nogal oedemateus (vocht vasthouden).”
   
Assessment: Wat denk je zelf van de situatie en wat zou er aan de hand kunnen zijn? Hier kun je zelf al wat meedenken met de arts.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk zelf dat het wellicht overvulling zou kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.”
   
Reccommendation: Wat wil je dat er gaat gebeuren? Vertrouw je het niet en wil je dat de arts langskomt? Zeg dat dan ook.
    Bijvoorbeeld: “Ik denk dat je binnen nu en 15 minuten langs moet komen om mevrouw zelf te beoordelen.”
   
Repeat: Herhaal het antwoord, zodat er geen misverstanden ontstaan over het beleid.
    Bijvoorbeeld: “Dus je komt binnen een 15 minuten en wil graag dat ik bij mevrouw alvast 1 liter zuurstof toedien en daarnaast alvast furosemide (plasmiddel/vochtafdrijvende medicatie) klaarmaak.”
SBARR

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken
- Pijn? VAS score
- Vermoeden CVA? FAST-test
- Bewustzijn? EMV-Score
-Delier? DOS-schaal
-Diabetes? bloedsuiker bepalen
-Vermoedelijke blaasontsteking? Urine strippen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: klinisch/verpleegkundig beleid bepalen
Doel: zorgsituatie verbeteren of stabiliseren
Gericht op wat jij als verzorgende/verpleegkundige kan doen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5: Verloop monitoren en evaluatie
- Heeft het beleid het gewenste effect? Waarom wel/niet?
- Is er nog iets anders aan de hand?
-Rapporteren via de SOAP



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stap 6: Reflectie

- Het proces evalueren:
Hoe heb je gehandeld en welke effecten hadden jouw acties op de gezondheid van de cliënt? 
Had je voldoende kennis om deze situatie te beredeneren? Hoe was de kwaliteit van zorg? Wat heb je als zorgverlener van deze situatie geleerd? 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAUZE

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • 3 groepjes 
  • Elk groepje heeft 1 casus
  • Werk de casus uit d.m.v. klinisch redeneren, je hebt mogelijk niet alle informatie, vraag aan de docent de informatie/uitslagen die je nodig denkt te hebben om een vervolg aan het klinisch redeneren te geven. 
  • Presentatie per groepje  de casus en uitwerking  
  • Tijdsduur voor uitwerken en maken van presentatie: 1 uur 
  • Presentatietijd per groepje: 10-15 minuten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 1: 
Dhr. Pater is 82 jaar oud en hij is ten val gekomen en heeft daarna twee dagen op de grond gelegen voordat een medewerker van de thuiszorg hem heeft gevonden. Dhr. was zijn alarmbel vergeten te dragen, zodat hij niet in staat was iemand in te lichten. Hij is de laatste tijd vergeetachtig. Gelukkig heeft dhr. Pater niets gebroken en heeft hij weinig pijn. Dhr. Pater is bekend met atriumfibrilleren, diabetes type 2 en hypertensie. Hij neemt de volgende medicatie: 1 x daags metformine 500mg, 1 x daags sintrom zoals voorgeschreven door de trombosedienst, 1 x daags metoprolol 100mg.  Het valt je op dat meneer Pater verward is en klaagt over duizeligheid.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 2: 
Situatie: de volgende cliënt die je gaat helpen met de ADL is mw. Jansen, zij is 80 jaar oud. Mevrouw Jansen woont op de woonzorgafdeling alleen in haar appartement. Haar man is acht jaar geleden overleden, sindsdien is zij woonachtig op de afdeling. Eergisteren is zij gevallen in haar appartement. Zij heeft daar gelukkig geen zichtbare verwonding aan overgehouden. Wanneer je binnenkomt, merk je op dat ze nog in bed ligt. Normaal gesproken zit zij al in de woonkamer met een kopje koffie op je te wachten. Mevrouw Jansen vertelt dat zij nog erg veel pijn heeft en zich niet lekker voelt. Je hoort haar duidelijk en snel ademhalen. Ze is wel bij bewustzijn, maar je ziet aan haar gezicht dat ze veel pijn heeft.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 3: 
Meneer Kok, 79 jaar oud en heeft dementie. Dhr. heeft een urineweginfectie.
Het medicatieoverzicht van dhr. bevat: 4 x daags Augmentin antibiotica, 1 x daags sintrom zoals voorgeschreven door de trombosedienst, 3 x daags paracetamol wegens pijn bij het plassen.
Je hoorde een harde knal en gaat kijken in de kamer van Dhr. Kok en ziet dat hij naast het bed ligt. Je snelt je naar meneer Kok toe en merkt het volgende op: hij is bij bewustzijn, hij heeft bloed op zijn hoofd, hij geeft geen pijn aan en maakt alweer aanstalten om op te staan, hij weet niet wat hij aan het doen was en waar hij nu is, zijn broek is nat, waarschijnlijk van urine. Je drukt op de assistentie bel om zo vlug als mogelijk hulp te krijgen van je collega’s. Al vlug komen er 2 collega’s aansnellen. Jullie helpen meneer Kok weer in bed. Één collega haalt de bloeddrukmeter en meet de vitale waarden. Een andere collega haalt een washandje om dhr. zijn hoofd schoon te maken.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie, welke kennis hebben jullie nog nodig over AFP? 

Slide 26 - Tekstslide

Docent:

De gehele les evalueren