Paddenstoelen
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welke zwamsoort
zie je?
zie je?
A
plaatjeszwam
B
buisjeszwam
C
stuifzwam
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke zwamsoort
zie je?
zie je?
A
plaatjeszwam
B
buisjeszwam
C
stuifzwam
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Welke zwamsoort
zie je?
zie je?
A
plaatjeszwam
B
buisjeszwam
C
stuifzwam
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat zie je?
(kleur, vorm, grootte)
(kleur, vorm, grootte)
Slide 14 - Open vraag
Wat ruik je?
(sterke, speciale, herkenbare geur)
(sterke, speciale, herkenbare geur)
Slide 15 - Open vraag
Wat voel je?
(zacht, hard, glad, ruw, koud, warm)
(zacht, hard, glad, ruw, koud, warm)
Slide 16 - Open vraag
Welke nieuwe dingen neem je waar als je de paddenstoel opensnijdt?
Slide 17 - Open vraag
Wat proef je?
(herkenbaar, zoet, zuur, umami)
(herkenbaar, zoet, zuur, umami)
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Link
Hoe heten de witte draden die onder de grond zitten?
Slide 24 - Open vraag
Hoe heet het fijne stof dat in de paddenstoel zit?
Slide 25 - Open vraag
Noem één soort zwam.
Denk aan de sporen.
Denk aan de sporen.
Slide 26 - Open vraag
Waarom zijn paddenstoelen belangrijk?
Slide 27 - Open vraag
Hoe heet deze bekende paddenstoel?
