schrijfvaardigheid A2 (lesformat)

Intro schrijven A2
Benoem hier wat we deze les gaan schrijven.
bijv. kaartje , klachtenbriefje,  e-mail, briefje
(neem eventueel voorbeelden mee en laat deze zien)

Vraag de leerlingen naar hun ervaringen. Hebben ze dit ooit geschreven?
Wat is belangrijk bij het schrijven van .....?
Welke woorden/ standaardzinnen kun je gebruiken?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
knmMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Intro schrijven A2
Benoem hier wat we deze les gaan schrijven.
bijv. kaartje , klachtenbriefje,  e-mail, briefje
(neem eventueel voorbeelden mee en laat deze zien)

Vraag de leerlingen naar hun ervaringen. Hebben ze dit ooit geschreven?
Wat is belangrijk bij het schrijven van .....?
Welke woorden/ standaardzinnen kun je gebruiken?

Slide 1 - Tekstslide

Beoordelingscriteria
1. Begrijpt de ander wat je geschreven hebt?
- is het leesbaar en klopt het met de opdracht?
2. De spelling is redelijk goed.
-  in de tekst mogen kleine spellingsfouten zitten, zolang de tekst maar begrijpelijk blijft. 
3. Het formulier is correct ondertekend.
4. Je gebruikt de juiste woorden.
5. De tekst bevat bijna geen grammaticale fouten.
6. Je schrijft - waar nodig - hoofdletters en punten



Slide 2 - Tekstslide

En jij?
Waar ga jij vandaag speciaal op letten?
1.  begrijpelijkheid van de tekst
2. de spelling van de woorden
3. het invullen en ondertekenen van een formulier
4. het gebruik van de juiste woorden
5. de grammatica
6. hoofdletters en punten

Slide 3 - Tekstslide

lesplan


1. ...  minuten zelfstandig werken 
(maak zelfstandig de schrijfopdracht)

2.         .... minuten 
 bespreek de opdracht in tweetallen
Wat ging goed? Wat is nog moeilijk? (gebruik de beoordelingscriteria)

3.     .... minuten 
Klassikaal bespreken van de schrijfopdracht en verbeteren van de opdracht

4. Evaluatie van de les.







Slide 4 - Tekstslide

1. maak de schrijfopdracht
33
timer
0:00

Slide 5 - Tekstslide

2. Bespreek de opdracht in tweetallen
1. Begrijpt de ander wat je geschreven hebt?
- is het leesbaar en klopt het met de opdracht?
2. De spelling is redelijk goed.
-  in de tekst mogen kleine spellingsfouten zitten, zolang de tekst maar begrijpelijk blijft. 
3. Het formulier is correct ondertekend.
4. Je gebruikt de juiste woorden.
5. De tekst bevat bijna geen grammaticale fouten.
6. Je schrijft - waar nodig - hoofdletters en punten

Als punt 1 onvoldoende is, is de score 0!

Slide 6 - Tekstslide

3. klassikaal bespreken
Leer van elkaar!
&
Verbeter je eigen opdracht!

Z.o.z.

Slide 7 - Tekstslide

de opdracht bespreken
Plaats hier de opdracht, zodat de cursisten mee kunnen kijken tijdens het  klassikaal bespreken.

Daarna verbeteren de cursisten hun opdracht en leveren deze eventueel ter controle in bij de docent.

Slide 8 - Tekstslide

4. Hoe ging het?
Laat de leerlingen beoordelingswoorden gebruiken om het proces te beschrijven.
Bijvoorbeeld:
- makkelijk
- moeilijk
- saai
- fijn
- gewoon
- ontspannen
- spannend

Je kunt hiervoor een woordweb gebruiken of klassikaal gesprek.


Slide 9 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
* Had je de opdracht goed gelezen en begrijpt de ander wat je hebt geschreven?
* Was het leesbaar?
* Was de spelling goed?
* Heb je het formulier correct ondertekend?
* Heb je de juiste woorden gebruikt?
* Heb je (bijna) geen grammaticale fouten gemaakt?
* Heb je -waar nodig- hoofdletters en punten geschreven?

Slide 10 - Tekstslide