Aan het einde van de les kun je dit, dat, deze, die gebruiken, het meervoud vormen, korte antwoorden geven, de verleden tijd van 'zijn' toepassen, vergelijkingen maken en het gebruik van a of an begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Dit, dat, deze, die
Dit en deze gebruik je voor iets dichtbij, dat en die voor iets verder weg.
Slide 3 - Tekstslide
Meervoud
Voeg -s toe aan het zelfstandig naamwoord voor meervoud, bijvoorbeeld: cars, books.
Slide 4 - Tekstslide
Korte antwoorden
Gebruik 'yes' of 'no' gevolgd door het werkwoord. Bijvoorbeeld: Yes, I am. No, I'm not. No, I don't. Yes, I do.
Slide 5 - Tekstslide
Verleden tijd van 'zijn'
I was, you were, he/she/it was, we were, you were, they were.
Slide 6 - Tekstslide
Vergelijkingen
Gebruik 'more' voor bijvoeglijke naamwoorden van meer dan twee lettergrepen en 'er' voor korte bijvoeglijke naamwoorden.
Slide 7 - Tekstslide
Vraagwoorden
Who, what, where, when, why, how. Gebruik deze om vragen te vormen.
Slide 8 - Tekstslide
A of An
Gebruik 'a' voor woorden die beginnen met medeklinkers en 'an' voor woorden die beginnen met klinkers.
Slide 9 - Tekstslide
Oefening: Dit, dat, deze, die
Vul de juiste vorm in: Is this/that a cat? Are these/those birds?
Slide 10 - Tekstslide
Oefening: Meervoud
Vorm het meervoud van de woorden: book, dog, girl, apple.
vrouw woman vrouwen women
man man mannen men
Slide 11 - Tekstslide
Oefening: Korte antwoorden
Geef korte antwoorden op de volgende vragen: Are you happy? Do you like pizza?
Slide 12 - Tekstslide
Oefening: Verleden tijd
Vul de juiste vorm in: I was at home yesterday. HE was at the park.
Slide 13 - Tekstslide
Oefening: Vergelijkingen
Maak vergelijkingen met de volgende bijvoeglijke naamwoorden: bigger than you I am the biggest, more interesting the most interesting. I am ,
I am happier than you. I am the happiest.
Slide 14 - Tekstslide
Oefening: Vraagwoorden
Stel vragen met behulp van de volgende vraagwoorden: who, where, how.
Slide 15 - Tekstslide
Oefening: A of An
Vul in: an apple, an elephant, a book, an umbrella.
a juniversity an hour
Slide 16 - Tekstslide
Herhaling
Vat de belangrijkste onderwerpen samen en beantwoord vragen van de studenten.
Slide 17 - Tekstslide
Evaluatie
Geef de studenten een korte test of opdracht om te controleren of ze de onderwerpen begrijpen.
Slide 18 - Tekstslide
Afsluiting
Bedank de studenten voor hun inzet en wijs op het belang van de behandelde onderwerpen voor het Engels.