Wk 16 klas 1 les 3

Lesdoelen
  • Je herhaalt de overtuigende en activerende teksten
  • Je weet wat een betoog is
  • Je weet wat het tekstdoel van een betoog is
  • Je weet hoe een betoog is opgebouwd
  • Je weet welke tekstverbanden je vaak in betogen tegenkomt. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Je herhaalt de overtuigende en activerende teksten
  • Je weet wat een betoog is
  • Je weet wat het tekstdoel van een betoog is
  • Je weet hoe een betoog is opgebouwd
  • Je weet welke tekstverbanden je vaak in betogen tegenkomt. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een overtuigende en activerende tekst?

Slide 2 - Open vraag

Overtuigende tekst
  • doel: overtuigen --> de schrijver wil dat de lezer zijn mening gaat delen
  • Voorbeeld: filmrecensie, klachtenbrief 

Slide 3 - Tekstslide

Activerende tekst
  • Doel: de schrijver wil dat de lezer actie onderneemt --> activeren / tot handelen aansporen. 
  • Bijvoorbeeld: iets komen, ergens naar toe gaan, ergens bij meehelpen, etc. 
  • Voorbeelden: advertentie, reclamefolder, flyer 

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel tektsdoelen?
Altijd één hoofddoel. Maar daarnaast... kan een tekst wel meerdere doelen hebben. 

Een reclameadvertentie heeft als hoofddoel activeren, maar kan daarnaast ook informatie geven (informeren) of grappig zijn (amuseren)

Slide 5 - Tekstslide

Betoog
  • Tekstsoort: overtuigende tekst
  •  Tekstdoel: overtuigen
    --> schrijver wil mening geven over onderwerp
  • Mening = standpunt
  • Wordt onderbouwd met argumenten
  • Met argumenten wil de schrijver de lezer ervan overtuigen dat zijn mening de juiste is

Slide 6 - Tekstslide

Uit welke delen kan een tekst bestaan?

Slide 7 - Open vraag

Tekstopbouw betoog
inleiding
onderwerp & standpunt
kern
argumenten
slot
conclusie / samenvatting

Slide 8 - Tekstslide

In welk tekstdeel staat het standpunt?
A
Inleiding
B
kern
C
slot

Slide 9 - Quizvraag

Tekstverbanden betoog
redengevend
bij de argumenten
want, omdat, immers, daarom, etc.
concluderend
in het slot
dus, dan ook, concluderend, etc.

Slide 10 - Tekstslide

In welk tekstdeel zul je vooral signaalwoorden voor het redengevend verband tegenkomen bij een betoog?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 11 - Quizvraag

Lesdoelencheck
  • Je herhaalt de overtuigende en activerende teksten
  • Je weet wat een betoog is
  • Je weet wat het tekstdoel van een betoog is
  • Je weet hoe een betoog is opgebouwd
  • Je weet welke tekstverbanden je vaak in betogen tegenkomt. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk
Zie weektaak

Slide 13 - Tekstslide