H3: Proeftoets maken + nakijken

- Proeftoets H3 maken + nakijken


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Proeftoets H3 maken + nakijken


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Repetitie H3:
- Je weet wat je moet leren voor de repetitie van H3.
- Je maakt een proeftoets om te kijken of je de theorie van H3 begrijpt.
- Je oefent via de methodesite voor de repetitie van H3.

Slide 2 - Tekstslide

Proeftoets H3 maken

- 20 minuten in stilte

- 10 minuten op fluisterniveau samenwerken

- nakijken

timer
20:00

Slide 3 - Tekstslide

Fictie
  • 1
     - Als je het verhaal vanuit de ogen van die persoon leest + Zijn gedachten en gevoelens blijven niet geheim 
  • 2 Helpers en tegenstanders.
  • 3 Uiterlijk, karaktereigenschappen en belangrijke kenmerken. 

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica (zinsdelen)
  • 4
  • Wwg = alle ww in de zin + te + aan het + splitswerkwoorden
  • Ond = wie/wat + wwg?
  • Lv = wie/wat + wwg + ond? (geen hoeveelheden)
  • 5 Nee, want 10 kilometer is een hoeveelheid(afstand) en die mogen geen lijdend voorwerp zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica (woordsoorten)
  • 7
  • Lw = de, het, een
  • Znw = mensen, dieren, dingen, planten en namen
  • Bnw = zegt iets over een znw
  • Ww = dingen die je kunt doen
  • Vz = kast- en oorlogswoorden

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica (woordsoorten)
  • 7
  • Lw = de, het, een
  • Znw = mensen, dieren, dingen, planten en namen
  • Bnw = zegt iets over een znw
  • Ww = dingen die je kunt doen
  • Vz = kast- en oorlogswoorden

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica (woordsoorten)
  • 8
  • Na een lange dag kwam Sjoerd uitgeput thuis.
  • na = vz, Sjoerd = znw
  • Hij had zoveel tegenwind en regen om zijn oren gehad.
  • tegenwind = znw, om = vz
  • Gelukkig stond zijn moeder klaar met een warme kop chocolademelk.
  • stond = ww, een = lw, warme = bnw

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica (woordsoorten)
  • 9 Maak een zin bij het bouwplan met de volgende woordsoorten.
  • lw – bnw – znw | ww | lw – znw | vz – lw – bnw – znw
  •  de rode auto | rijdt | een rondje | over de nieuwe weg. 

Slide 9 - Tekstslide

Over taal
  • 10
  • resultaat
  • diverse
  • verband
  • ontwikkeling
  • 11 wanbeleid = geen / slecht
  • 12 onmogelijk = niet
  • 13 hergebruiken = opnieuw / nog een keer
  • 14 caloriearm = weinig 

Slide 10 - Tekstslide

Over taal (verwijswoorden)
  • 15 Hier verwijst naar 'Op Calvijn'.
  • 16 Ze verwijst naar 'De leerlingen'.
  • 17 Daar verwijst naar 'in het lesuur Nederlands'.

Slide 11 - Tekstslide

18 de geredde hond 
19 het verbrede pad
20 de verzette afspraak
21 het gebarsten vaasje
22 de verplichte toets
18 de hond is gered
19 het pad is verbreed 
20  de afspraak is verzet 
21 de vaas is gebarsten 
22 de toets is verplicht 
- Schrijf een bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk op, behalve als het moet voor de uitspraak of het volt. deelw. eindigt op -en.

Slide 12 - Tekstslide

Spelling
  • In Nederland vinden volgende week de verkiezingen plaats. 
  • Geert Wilders wil graag president van ons land worden, maar veel Nederlanders uit Zuid-Holland zijn het niet eens met zijn standpunten. 
  • Zo ook mevrouw Rousse- van Djke uit Den Haag: ‘Ik wil gewoon een potje humus van het merk Abracadabra kunnen kopen bij de Albert Heijn of met Nieuwjaar een broodje kebab kunnen eten.’ 
  • We zullen zien wat het resultaat zal zijn op 15 maart.

Slide 13 - Tekstslide

Lezen
  • 24 Welk tekstdoel hoort bij een instructie?
  • Uitleg geven
  • 25 Noem drie kenmerken van een instructie.
  • Uitleg geven in stappen (met opsommingstekens)
  • Volgordewoorden
  • Elke stap begint met een werkwoord
  • Afbeeldingen die de stap duidelijk maken
  • 26 Leg uit wat het verschil is tussen een hoofd- en bijzaak.
  • Hoofdzaak = belangrijkste informatie + Bijzaak = uitleg, voorbeeld of toelichting 

Slide 14 - Tekstslide