oefenen met sommen H2 KM2

snelheid berekenen
Een fietser telt in 1 seconde dat zijn wiel 5 keer rond draait. Hij meet later de ontrek van zijn wiel. De omtrek is 0,9m. Bereken zijn snelheid.

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

snelheid berekenen
Een fietser telt in 1 seconde dat zijn wiel 5 keer rond draait. Hij meet later de ontrek van zijn wiel. De omtrek is 0,9m. Bereken zijn snelheid.

Slide 1 - Tekstslide

uitwerking
toerental = 5 omw/s                             ( 1 punt)
omtrek = 0,9 m                                         ( 1 punt)
senlheid = ?
snelheid = toerental x omtrek           (1 punt)
snelheid = 5 x 0,9                                     (1 punt)
snelheid = 4,5 m/s                                   ( 1 punt; - 1 punt zonder eenheid)

Slide 2 - Tekstslide

Een klein kindje fiets op zijn driewieler. De omtrek van de wielen zijn 0,5 m. Het wiel draait 2 x per seconde. Bereken hoe snel het kindje fietst.
snelheid = omtrek x toerental

Slide 3 - Open vraag

Een klein kindje fietst met een snelheid van 1 m/s. Reken deze snelheid om in km/u.

Slide 4 - Open vraag

Joris loop 5 kilometer van Goor naar Diepenheim. Hij doet daar 0,75 u over. Bereken zijn gemiddelde snelheid.
snelheid = afstand : tijd

Slide 5 - Open vraag

Een fiets heeft een bandomtrek van 125 cm. In 1 minuut draait de band 180 keer rond. Bereken de snelheid.
snelheid = omtrek x toerental

Slide 6 - Open vraag

Op de snelweg is er soms trajectcontrole. De snelheid van een auto wordt over een langer stuk gemeten. Door de gemiddelde snelheid te berekenen kijkt het systeem of er een bekeuring uitgeschreven moet worden. Er wordt gemeten over 15 kilometer. De maximale snelheid is op dat stuk 100 km/u. Een automobilist doet 8 minuten over dat stuk. Krijgt hij een bekeuring?
snelheid = afstand : tijd

Slide 7 - Open vraag

Een fietser heeft een snelheid van 5 m/s. De omtrek van zijn wielen is 1,2 m. Hoe vaak draaien de wielen in 1 seconde?
snelheid = omtrek x toerental

Slide 8 - Open vraag

Een wiel heeft een omtrek van 1,9 m. Het toerental van de wielen is 15 omwentelingen per seconde. Bereken de snelheid.
snelheid = omtrek x toerental

Slide 9 - Open vraag

Een fietser fietst op zijn fiets gedurende 2 u een afstand van 44 kilometer. Wat is de gemiddelde snelheid?
snelheid = afstand : tijd

Slide 10 - Open vraag