Taak 1 thema 17 & begrijpend lezen thema 17

Disk taak 1
  •  je leert zinnen schrijven met: ik zou....
  • je leert wanneer je Ik zou gebruikt in een zin;
  • je maakt een verhaal met zinnen die beginnen met Ik zou
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Disk taak 1
  •  je leert zinnen schrijven met: ik zou....
  • je leert wanneer je Ik zou gebruikt in een zin;
  • je maakt een verhaal met zinnen die beginnen met Ik zou

Slide 1 - Tekstslide

Zinnen met: ik zou...
Je gebruikt het woord ZOU om te vertellen over iets dat misschien gaat gebeuren. Over iets dat je graag wilt, waar je over droomt.
Voorbeeld: 
Ik zou een mooi huis kopen, als ik rijk ben.
Ik zou later graag een leuke baan willen hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Maak de zin af:
Je bent in de supermarkt. Je ziet dat de mevrouw die voor jou loopt, geld laat vallen. Wat doe je?
Ik zou......

Slide 3 - Open vraag

Maak de zin af:
Je hebt morgen een toets. Maar je Hent niet goed geleerd en ook geen tijd meer om te leren. Wat doe je?
Ik zou.........

Slide 4 - Open vraag

Maak de zin af:
Je mag een feest geven voor je beste vrienden. Wat ga je doen?
Ik zou.....

Slide 5 - Open vraag

Opdracht taak 1
Schrijf op wat je met 1 miljoen euro gaat doen. Geef antwoord op deze vragen. Begin elke zin met: ik zou....

1. Zou je iets kopen of iets leuks doen wat geld kost?
Ja? Wat is het? Wat kost het? Waarom koop je het?
2. Zou je geld aan iemand geven?
Ja? Aan wie? Hoeveel? Waarom geef je het geld?
3. Zou je geld op de bank zetten?
Ja? Hoeveel? Waarom doe je dat?

inleveren in Disk

Slide 6 - Tekstslide

Begrijpend lezen
De vragen gaan over de tekst. Kijk goed naar de afbeelding en geef antwoord op de vragen.


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
Noura werkt in een winkel. Er komt een bestelling binnen. Daar zit deze pakbon bij.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe heet de bakkerij?
Bakkerij.....

Slide 9 - Open vraag

Noura controleert de levering. Dit heeft ze gekregen:

10 mokkataarten
15 rabarbertaarten
40 cupcakes framboos
15 chocoladecakes
100 slagroomsoezen

Wat is er misgegaan?
A
Je hebt frambozencupcakes gekregen, in plaats van aardbei.
B
Je hebt 20 chocoladecakes gekregen, in plaats van 15.

Slide 10 - Quizvraag

De levering klopt niet. Daarom wil Noura de bakkerij bellen. Wat is het telefoonnummer?

Slide 11 - Open vraag

Opdracht 2
Hiba werkt in een kantine. Ze heeft thee en koffie besteld. In de doos zit een pakbon. 
Bekijk de pakbon.

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel doosjes groene thee heeft Hiba besteld?

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel kosten 12 pakken koffie met artikelnummer 002187?

Slide 14 - Open vraag

Hoeveel moet Hiba in totaal betalen?
A
232 euro
B
237 euro

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 3
Tijdens een stage of op je werk kom je verschillende soorten werkbonnen tegen. Bijvoorbeeld: een klant bestelt een aantal artikelen. De bestelling zit in een doos. In de doos zit een pakbon. Daarop staat precies wat er in de doos zit.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel schroeven zitten in een doos met artikelnummer 002187?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het artikelnummer van de spaanplaatschroeven?

Slide 18 - Open vraag

Hoeveel schroeven krijg je als je artikelnummer 006243 bestelt?

Slide 19 - Open vraag

Hoeveel moet de klant betalen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Link

Quizlet
We oefenen de woorden van thema 17 met Quizlet.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Kahoot
We oefenen de verleden tijd en voltooide tijd met Kahoot.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link