2.4 Atoombouw

2.4 Atoombouw
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4 Atoombouw

Slide 1 - Tekstslide

Atoommodel

Slide 2 - Tekstslide

Rutherford
Atoommodel Rutherford (1911): 

Een atoom bestaat uit:
Protonen (kern => +)
Neutronen (kern => neutraal) 
Elektronen (wolk => -)


Slide 3 - Tekstslide

Alle atomen bevatten dus dezelfde deeltjes (p+, e- en n). Hoe kan het dan dat er toch verschillende atomen zijn?

Slide 4 - Tekstslide

Atoomnummer
Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.
  • atoomnummer = aantal protonen
  • aantal elektronen = aantal protonen (geen lading)
  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Onthouden:
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen
  • Het atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen

  • lading proton = +1e
  • lading elektron = -1e
  • lading neutron = 0

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen bevat een Cl-37 atoom?
  • protonen = atoomnummer
  • Cl heeft atoomnummer 17
  • dus 17 protonen
  • ook 17 elektronen
  • neutronen = massagetal - protonen
  • massagetal = 37
  • dus 37-17 = 20 neutronen

Slide 8 - Tekstslide

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel protonen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 9 - Quizvraag

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel elektronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 10 - Quizvraag

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel neutronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 11 - Quizvraag

Een bepaald atoom bevat 15 protonen. Welk atoom is dit?
A
stikstof
B
zuurstof
C
fosfor
D
chloor

Slide 12 - Quizvraag

Een bepaald chloor atoom bevat 20 neutronen. Wat is het massagetal?
A
17
B
18
C
35
D
37

Slide 13 - Quizvraag

Atoommodel van Bohr
Elektronen niet in een wolk, maar in bepaalde banen (schillen)

Slide 14 - Tekstslide