werkwoordspelling diagn.

Oefenen met
werkwoordspelling
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met
werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling op de basisschool
A
vond ik heel erg moeilijk
B
moet ik nu echt meer mee gaan oefenen
C
ging goed
D
was heel gemakkelijk

Slide 2 - Quizvraag

voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je
't sexy-fokschaap
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy-fokschaap
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je
't sexy-fokschaap
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag


Casper (branden) zijn vingers gisteren.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 6 - Quizvraag


Maar iedereen heeft weleens (falen).
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 7 - Quizvraag

Ook Marle en Noa hebben (beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd

Slide 8 - Quizvraag

hun vingers niet meer te (branden).
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden

Slide 9 - Quizvraag


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 10 - Quizvraag

Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 11 - Quizvraag


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 12 - Quizvraag


Als Rania nu eens een beetje (opschuiven).
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 13 - Quizvraag

Dan kan Qimo zijn spullen beter (verspreiden).
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden

Slide 14 - Quizvraag

Heeft iedereen zijn naam op Julius' schoenen (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt

Slide 15 - Quizvraag

Mevrouw Jansen (zetten) die van haar er gisteren nog op
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat

Slide 16 - Quizvraag

Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park.
A
rookte
B
rookten
C
rookde
D
rookden

Slide 17 - Quizvraag

Maar ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd

Slide 18 - Quizvraag

Nu (gebeuren) dat gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 19 - Quizvraag

En anders is het corveeën ook weer zo (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 20 - Quizvraag

De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 21 - Quizvraag

Hij heeft de (vinden) foto's weggelegd.
A
gevonden
B
gevonde
C
gevondden

Slide 22 - Quizvraag

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren).
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt

Slide 23 - Quizvraag

Dan (beloven) dat veel voor de toets.
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft

Slide 24 - Quizvraag

Als ik nu een zou moeten inschatten welk cijfer ik zou halen bij een toets werkwoordspelling:
A
onvoldoende
B
6
C
7
D
8 (of hoger)

Slide 25 - Quizvraag

Instaptoets
Via de website van Nieuw Nederlands maak je de instaptoets, deze staat klaar in je planning.
Op basis hiervan kijken we waar je nog mee gaat oefenen de komende tijd.

Slide 26 - Tekstslide