A4_p4_Bijvoeglijk naamwoord

Das Adjektiv
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Das Adjektiv

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep. 
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schema's van de bijvoeglijke naamwoorden
De volgende dia's geven de schema's weer van de bijvoeglijk naamwoorden in de der-Gruppe en de ein-Gruppe.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Der-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje "de sleutel": om te kunnen onthouden of het bijvoegelijke naamwoord alleen een e of een en krijgt, moet je een sleutel kunnen tekenen als je het schem juist hebt ingevuld, kijk maar naar de rode woorden of de volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje "de sleutel": om te kunnen onthouden of het bijvoegelijke naamwoord alleen een e of een en krijgt, moet je een sleutel kunnen tekenen als je het schem juist hebt ingevuld, kijk maar naar de rode woorden of de volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
die netten Kinder
2
des netten Mannes
der netten Frau
des netten Kindes
der netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die netten Kinder

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ein-Gruppe
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook hier kun je ook weer een sleutel tekenen, maar let op!  De 1e naamval mannelijk en de 1e en 4e naamval onzijdig schrijf je niet alleen een e achter het bijvoeglijke naamwoord. Dus als je alleen de hokjes pakt waar de bij.nw een en krijgen, dan zie je weer een sleutel. Zie volgende dia. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook hier kun je ook weer een sleutel tekenen, maar let op!  De 1e naamval mannelijk en de 1e en 4e naamval onzijdig schrijf je niet alleen een e achter het bijvoeglijke naamwoord. Dus als je alleen de hokjes pakt waar de bij.nw een en krijgen, dan zie je weer een sleutel. 
Männlich
Weiblich
Sächlich
Mehrzahl
1
keine netten Kinder
2
eines netten Mannes
einer netten Frau
eines netten Kindes
keiner netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
keine netten Kinder

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennen we de voorzetsels nog?

Bij de volgende dia sleep je de voorzetsels van de derde en vierde naamval naar de juiste plek 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
derde naamval
vierde naamval
mit
außer
nach
aus
bei
von
zu
seit
entgegen
gegenüber
durch
für
ohne
um
gegen

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: volg bij elke zin het VWO-stappenplan
  1. voorzetsels zoeken
  2. (der- of ein-) groep bepalen
  3. geslacht zelfstandig naamwoord? 

3e naamval
aus
bei
mit
nach
von
zu
seit
außer
gegenüber
entgegen
4e naamval
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
durch

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Ich fahre mit mein... neu... Auto (o)

Slide 14 - Open vraag

mit = voorzetsel 3e naamval
Ich fahre mit meinem neuen Auto (o) 

Uitleg: mit, voorzetsel +3e naamval, ein-Gruppe

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Ich habe nichts mehr von d... nett.... Frau (v) gehört. 

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ich habe nichts mehr von der netten Frau (v) gehört. 
Uitleg: von = voorzetsel + 3e naamval, der-Gruppe

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



In seiner letzten SMS hat Tom von d.... schlimm... Schaden (m) an sein..... Moped(o) berichtet.
 

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ich weiß von nichts! Was ist denn mit d.... neu.... Moped passiert?
 

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Er hatte einen Unfall. Totalschaden. Mann, für dies.... cool....Moped hat er lange gespart!
 

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Und er hatte es doch erst seit d..... letzt.... Woche (v)!

 

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Seit d... letzt... Anzeigen (mv) hat sich viel verändert.
 

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Von welch... gefährlich.... Verbrecher (m) redet ihr?
 

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitdaging: sommige werkwoorden hebben altijd een vaste naamval: 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden met 3e naamval
helfen
danken
gratulieren
gehören
gefallen
glauben 
schmecken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden 4e naamval

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden 4e naamval
bitten
fragen
es gibt

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En tot slot... werkwoorden 1e naamval (koppelwerkwoorden)

sein
werden
bleiben

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je onthouden?
Werkwoorden 3e naamval

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu: aan de slag!
Let op: volg bij elke zin het VWO-stappenplan
  1. voorzetsels zoeken
  2. werkwoorden zoeken 
  3. ontleden
  4. Let op: gebruik je der-Gruppe of ein-Gruppe? 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vul de juiste naamval in (alleen de dikgedrukte woorden)
Morgen treffe ich ein ...
bekannt ...
Wissenschaftler (m).

Slide 32 - Open vraag

Wat bepaalt de naamval?

- een voorzetsel of een zinsdeel?
Morgen treffe ich einen bekannten Wissenschaftler (m).
Uitleg: lijdend voorwerp, 4e naamval

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Dieses verfilmte Buch ist ein ... groß ... Erfolg (m).

Slide 34 - Open vraag

Wat is ein ... groß ... Erfolg voor een zinsdeel?

- naamwoordelijk deel van het gezegde ->
ist (sein) = koppelwerkwoord en dit verfilmde boek is gelijk aan een groot succes
Dieses verfilmte Buch ist ein großer Erfolg (m).
Uitleg: koppelwerkwoord "sein", 1e naamval ein-Gruppe

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Du sollst dein... gut... Schuhe (mv) mitbringen!

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Du sollst deine guten Schuhe (mv) mitbringen!
Uitleg: lijdend voorwerp, 4e naamval

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Das Abendessen schmeckt dies... gut... Mann (m) köstlich. 

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Das Abendessen schmeckt diesem guten Mann (m) köstlich.  

Uitleg: schmecken, werkwoord +3e naamval, der-Gruppe

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Es ist ein... gemütlich.... Abend (m).  

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Es ist ein gemütlicher Abend (m).  
Uitleg: ist, koppelwerkwoord 1e naamval, ein-Gruppe

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ich habe mein... alt...  Bruder (m) Pizza gegeben. 

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich habe meinem alten Bruder (m) Pizza gegeben.
Uitleg: meewerkend voorwerp, 3e naamval, ein-Gruppe

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Laura hat ein... toll.... Geschenk (o) gekauft.  

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Laura hat ein tolles Geschenk (o) gekauft. 
Uitleg: lijdend voorwerp, 4e naamval, ein-Gruppe

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot... Ik hoop dat je met deze herhaling voorbereid bent op de schrijftoets. Hieronder staat nog een keer de link om te oefenen met Oscarromerotalen. Bij vragen kan je me altijd chatten. Viel Erfolg! 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Link

zinnen oefenen op oscarromero